ECLI:NL:RBDHA:2020:3679

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/09/590873 / FA RK 20-2003
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1949, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten een mengbeeld van vasculaire dementie en de ziekte van Alzheimer. Het verzoek werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 1 april 2020, met als doel een machtiging voor de duur van zes maanden te verkrijgen, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt verblijft op dat moment in een accommodatie en heeft aangegeven zich daar niet thuis te voelen, maar vertoont geen fysiek verzet tegen haar verblijf.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 april 2020 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de cliënt, haar advocaat, een verpleegkundige en een arts. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, terwijl de arts en verpleegkundige de noodzaak van opname benadrukten, gezien de zorgbehoefte van de cliënt en het risico op valincidenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel ondervindt door haar aandoening en dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 17 oktober 2020. De beschikking is gegeven door mr. C.M. van der Kleijn, rechter, en is vastgesteld op 21 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/590873 / FA RK 20-2003
Datum beschikking: 17 april 2020

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het op 01 april 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1949, te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. J.H.T. van Brunschot te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 01 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 18 februari 2020;
- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 13 februari 2020;
- een op 17 maart 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts 1] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een verklaring van de [zorgaanbieder] van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 16 maart 2020;
- een zorgplan van 14 februari 2020;
- een afschrift van de beschikking machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van 17 februari 2020 uiterlijk tot en met 30 maart 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 april 2020.
Vanwege de sluiting van de rechtbank in verband met de maatregelen rond het coronavirus zijn de volgende personen (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) gelijktijdig telefonisch door de rechtbank gehoord:
- cliënt, bijgestaan door een verpleegkundige;
- haar advocaat;
- de [arts 2] .

Standpunten ter zitting

Cliënt heeft meegedeeld dat zij zich in de accommodatie niet thuis voelt, zij wil daar dan ook niet langer blijven.
De advocaat heeft namens cliënt gepleit voor afwijzing van het verzoek.
De arts heeft naar voren gebracht dat cliënt geen fysiek verzet toont tegen haar verblijf in de accommodatie. Zij geeft echter wel regelmatig aan dat zij terug wil naar huis. In de thuissituatie zal cliënt zich niet kunnen redden. Er is tevens sprake van valgevaar, cliënt is onlangs driemaal gevallen.
De verpleegkundige heeft meegedeeld dat het beter gaat met cliënt, zij eet en drinkt goed en laat zorg toe.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten een mengbeeld van vasculaire dementie en de ziekte van Alzheimer.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel dan wel levensgevaar;
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. In de thuissituatie accepteerde betrokkene geen professionele hulp, vergat zij structureel te eten en te drinken en is zij meerdere keren verdwaald. Zowel in de thuissituatie als in de accommodatie is er sprake van valgevaar.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt heeft veel zorg nodig, hetgeen in de thuissituatie onvoldoende geboden kan worden.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt heeft ter zitting aangegeven dat zij graag naar huis wil. Ook heeft zij meegedeeld dat zij zeer recent nog bij de lift heeft gestaan om de accommodatie te verlaten.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden. Nu het verzoek te laat bij de rechtbank is ingediend zal de rechtbank het verzoek als eerste machtiging beoordelen en niet laten aansluiten op de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beslissing

De rechtbank:
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] 1949, te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 17 oktober 2020.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M. van der Kleijn, rechter, bijgestaan door mw. S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.