ECLI:NL:RBDHA:2020:3678

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
NL20.4800
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 17 februari 2020 afgewezen, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 10 maart 2020, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, is de zaak behandeld. De rechtbank heeft in een andere zaak, NL20.4799, op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.4800

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker, V-nummer: [V-nummer] ,

(gemachtigde: mr. J.C.E. Hoftijzer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.S.M. Rietvelt).

ProcesverloopBij besluit van 17 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdin de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.4799, plaatsgevonden op 10 maart 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen V. Nakiyaga. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt de Ugandese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1996.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.4799, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.E.H.J. van Hooidonk, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.