ECLI:NL:RBDHA:2020:3676

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
NL20.4652
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. De verzoeker, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben en geboren te zijn in 1989, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 14 februari 2020, met het argument dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld tegen dit besluit en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 10 maart 2020, waarbij zowel de verzoeker als de staatssecretaris zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting werd ook de behandeling van een andere zaak, NL20.4651, besproken. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in die andere zaak, waardoor de voorlopige voorziening in deze zaak niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van griffier mr. M.E.H.J. van Hooidonk. Vanwege de coronamaatregelen kon de uitspraak niet op een openbare zitting worden gedaan, maar werd deze later gepubliceerd op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.4652

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker, V-nummer: [V-nummer] ,

(gemachtigde: mr. M.L. van Leer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.S.M. Rietvelt).

ProcesverloopBij besluit van 14 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdin de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.4651, plaatsgevonden op 10 maart 2020. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1989.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.4651, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.E.H.J. van Hooidonk, griffier.
Deze uitspraak is gedaan op 20 maart 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op rechtspraak.nl.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.