Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres, V-nummer [V-nummer]
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1962 en heeft de Eritrese nationaliteit. Eiseres beoogt verblijf bij haar gestelde zoon (referent).
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres de familieband tussen haar en referent niet heeft aangetoond of aannemelijk gemaakt, waardoor het doel van het voorgenomen verblijf en de verblijfsomstandigheden niet zijn aangetoond. Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat de sociale en economische binding van eiseres met Eritrea zodanig sterk is dat de tijdige terugkeer gewaarborgd is te achten.
19 december 2013, Koushkaki, C-84/12 (ECLI:EU:C:2013:862) volgt dat verweerder bij het onderzoek van een visumaanvraag, met betrekking tot de beoordeling van de relevante feiten over een ruime beoordelingsmarge beschikt om te bepalen of een van de in artikel 32, eerste lid, van de Visumcode vermelde gronden voor weigering van een visum aan de aanvrager kan worden tegengeworpen. Het is aan de aanvrager van een visum om de voor de beoordeling van zijn aanvraag nodige informatie te verstrekken, waarvan de geloofwaardigheid moet worden aangetoond met relevante en betrouwbare bewijzen, die de twijfel kunnen wegnemen.
mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 18 maart 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op rechtspraak.nl.