ECLI:NL:RBDHA:2020:3606

• Datum uitspraak: 2 maart 2020
• Publicatiedatum: 20 april 2020
• Zaaknummer: C/09/575465 / FA RK 19-4535
• Instantie: Rechtbank Den Haag
• Type: Uitspraak
• Rechtsgebied: Civiel recht; Personen- en familierecht
• Procedures: Beschikking
• Rechters: H. Dragtsma; J.M. Vink; H.M. Boone
• Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Voorziening in de tijdelijke voogdij met betrekking tot een minderjarige in een situatie van gezagsvacuüm

Op 2 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de tijdelijke voogdij over de minderjarige [voornamen minderjarige]. Verzoekers, oom en tante van de minderjarige, hebben verzocht om hen te belasten met de voogdij, omdat de moeder van de minderjarige, die in Vietnam verblijft, niet in staat is om voor haar te zorgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een gezagsvacuüm is ontstaan, aangezien de moeder niet bereikbaar is en geen beslissingen kan nemen over de minderjarige. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift en de verklaringen van de minderjarige, die heeft aangegeven dat zij graag wil dat haar oom en tante haar voogden worden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen bezwaren geuit tegen het verzoek van de oom en tante. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekers in een nauwe persoonlijke relatie staan tot de minderjarige en dat zij al sinds 2015 voor haar zorgen. De rechtbank heeft daarom besloten om de verzoekers te benoemen tot tijdelijke voogden over de minderjarige, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer

Rekestnummer: FA RK 19-4535

Zaaknummer: C/09/575465

Datum beschikking: 2 maart 2020

Voorziening in de tijdelijke voogdij ex artikel 1:253q, lid 3, jo 1:253r Burgerlijk Wetboek

Beschikking op het op 14 juni 2019 ingekomen verzoekschrift van:

[oom] en [tante] ,

verzoekers, oom respectievelijk tante,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat mr. R.G. Groen te Den Haag.

Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[naam moeder] ,

de moeder,

wonende te Vietnam (zonder bekende woon- of verblijfplaats aldaar),

De Raad voor de Kinderbescherming, [regio] ,

hierna: de Raad.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

• het verzoekschrift, met bijlagen;
• de brief van 17 juli 2019, met bijlagen, van de zijde van verzoekers.
• het F9-formulier van 25 september 2019, met bijlagen, van de zijde van

verzoekers.

Op 2 maart 2020 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers, vergezeld van de tolk mevrouw [naam tolk] en hun advocaat, de minderjarige [naam minderjarige] (hierna: [voornamen minderjarige] ) en de heer [naam medewerker RvdK] namens de Raad. De moeder is niet ter terechtzitting verschenen.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe:

• primair: verzoekers te belasten met de voogdij over de minderjarige [voornamen minderjarige] ;
• subsidiair: de Raad voor de Kinderbescherming te verzoeken te rapporteren en te

adviseren ten aanzien van dit verzoek van verzoekers;

een ander voor zover mogelijk met uitvoerbaar bij voorraad verklaring.

Verzoekers stellen dat de moeder al jaren met psychiatrische problematiek kampt en onmachtig is om voor [voornamen minderjarige] te zorgen. Toen tante nog in Vietnam woonde droeg zij de zorg over [voornamen minderjarige] . Na het vertrek van tante naar Nederland is geprobeerd om [voornamen minderjarige] door familie in Vietnam te laten opvangen, maar dit is niet gelukt. [voornamen minderjarige] is met ingang van 2015 – met toestemming van de moeder – bij oom en tante in Nederland komen wonen. Omdat de moeder in het buitenland verblijft, niet beschikbaar is voor overleg en onmachtig is om beslissingen over [voornamen minderjarige] te nemen is er een gezagsvacuüm ontstaan. Volgens verzoekers zijn zij de meest gerede personen om tot voogd te worden benoemd over

[voornamen minderjarige] en daartoe zijn ze ook bereid.

[voornamen minderjarige] heeft ter zitting verklaard dat oom en tante goed voor haar zorgen en dat zij graag wil dat oom en tante haar voogden worden.

Feiten

- Uit de moeder is volgens een overgelegde geboorteakte, No. [nummer 1] , Book No.: [nummer 2] de nog minderjarige

- [naam minderjarige] geboren op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats 1] , [district] ,
[provincie] , te Vietnam. Op die geboorteakte is geen vader vermeld.

- In een overgelegde vertaalde Written Consent van moeder van 8 augustus 2015 heeft
de moeder verklaard dat oom met [voornamen minderjarige] kan reizen van Vietnam naar Nederland
en vice versa.

- [voornamen minderjarige] verblijft sinds 21 augustus 2015 op een toeristenvisum, geldig vanaf
7 augustus 2015 tot 2 december 2015, feitelijk bij verzoekers in [woonplaats] .

- Op 23 juni 2016 heeft [voornamen minderjarige] zich gemeld bij de gemeenteambtenaar van de Gemeente [plaats] zo blijkt uit een bewijs van bekendmaking bij de basisregistratie personen van die datum.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

Nu de gewone verblijfplaats van [voornamen minderjarige] is gelegen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek inzake voorziening in de voogdij.

Inhoudelijke beoordeling

Op grond van artikel 1:253q, tweede en vierde lid, in samenhang met artikel 1:253r, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) benoemt de rechtbank op verzoek van (onder meer) bloed- en aanverwanten van een minderjarige een voogd wanneer een ouder die alleen het gezag over zijn/haar minderjarige kind uitoefent, indien:

a. al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen; of

b. het bestaan of de verblijfplaats van de ouder die het gezag uitoefent, onbekend is. Gedurende de periode waarin één van voornoemde omstandigheden zich voordoet is het gezag van de ouder (tijdelijk) geschorst op grond van artikel 1:253r, lid 2, BW.

Op grond van de stukken en wat er op de zitting – onder meer door [voornamen minderjarige] zelf – naar voren is gebracht stelt de rechtbank vast dat oom en tante in een nauwe persoonlijke betrekking staan tot [voornamen minderjarige] en dat zij al sinds 2015 de zorg en opvoeding van [voornamen minderjarige] dragen.

De rechtbank is van oordeel dat [voornamen minderjarige] zich thans bevindt in de situatie waarin sprake is van een gezagsvacuüm, nu de moeder niet in staat is om belangrijke beslissingen ten aanzien van [voornamen minderjarige] te nemen. Enerzijds niet omdat de moeder niet in de nabijheid van [voornamen minderjarige] verkeert en slecht bereikbaar is en anderzijds niet omdat zij onbekend is met de Nederlandse maatschappij. Het is tot op heden niet gelukt om voor [voornamen minderjarige] een BSN-nummer aan te vragen of een ziektekostenverzekering voor haar af te sluiten.

De Raad heeft geen bezwaren geuit tegen het benoemen van de oom en tante tot voogd. Hij acht het voor de ontwikkeling van [voornamen minderjarige] van belang dat de noodzakelijke beslissingen over haar kunnen worden genomen wat nu niet het geval lijkt te zijn.

De oom en tante hebben zich bereid verklaard de (tijdelijke) voogdij over [voornamen minderjarige] te aanvaarden. Omdat de oom en tante al lange tijd [voornamen minderjarige] binnen hun gezin verzorgen, [voornamen minderjarige] naar school gaat en het daar goed doet, bestaat er naar het oordeel van de rechtbank geen vrees dat de belangen van [voornamen minderjarige] zouden worden verwaarloosd bij inwilliging van het verzoek. Verzoekers worden daarom met de voogdij over [voornamen minderjarige] belast.

Beslissing

De rechtbank:

benoemt tot (tijdelijke) voogden over de minderjarige: [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2002 te Vietnam:

- [oom] , geboren op [geboortedatum 2] 1948 te [woonplaats] ;

- [tante] , geboren op [geboortedatum 3] 1973 te [geboorteplaats 3] , Vietnam;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Dragtsma, J.M. Vink en H.M. Boone, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. S.G.J. Verkennis, als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 maart 2020.

Deze beschikking is schriftelijk uitgewerkt op 16 maart 2020.