ECLI:NL:RBDHA:2020:3576
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 april 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, aangeduid als verzoeker met V-nummer [V-nummer]. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-verordening.
De verzoeker heeft tegen het besluit van de Staatssecretaris beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting was oorspronkelijk gepland op 17 maart 2020, maar werd geannuleerd vanwege de coronamaatregelen. De voorzieningenrechter heeft partijen op 30 maart 2020 geïnformeerd over haar voornemen om de zaak buiten zitting af te doen, en partijen kregen de gelegenheid om voor 6 april 2020 aan te geven of zij een zitting noodzakelijk vonden. Geen van de partijen heeft hierop gereageerd.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens op basis van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was. In de overwegingen van de uitspraak werd opgemerkt dat de verzoeker de Marokkaanse nationaliteit heeft en geboren is in [1956]. Tevens werd vermeld dat in een andere uitspraak, zaaknummer NL20.5666, het beroep in de bodemzaak ongegrond was verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Wolfrat, in aanwezigheid van griffier mr. A. Vranken. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is. De uitspraak is bekendgemaakt op 17 april 2020.