ECLI:NL:RBDHA:2020:3561
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot weigering van ZW-uitkering en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een Ziektewet (ZW) uitkering aanvroeg, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser had per 2 juli 2018 een ZW-uitkering aangevraagd, maar het UWV weigerde deze aanvraag op basis van een medisch onderzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusie van de verzekeringsarts dat eiser geschikt is voor zijn eigen werk als schoonmaker, juist is. Eiser had aangevoerd dat zijn medische beperkingen waren onderschat en dat er een verschil van inzicht bestond tussen zijn psycholoog en de verzekeringsarts. De rechtbank oordeelde echter dat er geen overtuigende aanwijzingen waren voor een ernstige psychiatrische stoornis die het verrichten van zijn eigen arbeid in de weg zou staan. De rechtbank concludeerde dat eiser per 2 juli 2018 in staat was om zijn werkzaamheden als schoonmaker te verrichten en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan in het kader van de bestuursrechtelijke procedure en is gepubliceerd op rechtspraak.nl.