ECLI:NL:RBDHA:2020:3552
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in kortgedingprocedure over ontruiming van woning
Op 14 april 2020 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. De verzoeker had een kortgedingprocedure aangespannen tegen de belanghebbende, met als vordering dat de rechter zou bevelen dat verzoeker het huis binnen twee dagen moest ontruimen. Na de telefonische behandeling van deze zaak heeft verzoeker de rechter schriftelijk gewraakt, omdat hij vond dat de rechter hem de kans had ontnomen om te reageren op opmerkingen van de belanghebbende. Daarnaast had de rechter verzoeker aangespoord om snel naar vervangende woonruimte te zoeken.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt naar voren te brengen. Hij had een conclusie van antwoord ingediend en was in de gelegenheid gesteld om te reageren tijdens de zitting. De opmerking van de rechter over het zoeken naar alternatieven werd niet als vooringenomenheid beschouwd, aangezien het duidelijk was dat het huis eigendom was van de belanghebbende en dat verzoeker het op een gegeven moment moest verlaten. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was en dat de wraking geen grond had.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de behandeling van de onderliggende procedure voortgezet wordt. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.