ECLI:NL:RBDHA:2020:3551

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/09/590986 / KG ZA 20-303
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot buitenwerkingstelling van regels inzake abortuszorg in verband met coronamaatregelen

In deze zaak vorderden Women on Waves c.s. een verbod op de toepassing van artikel 2 van de Wet afbreking zwangerschap (Waz) en artikel 296 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) in verband met de coronamaatregelen. De eiseressen, waaronder belangenorganisaties en een zwangere vrouw, stelden dat de coronamaatregelen hen belemmerden in de toegang tot abortuszorg. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Staat niet tekortschiet in zijn plicht om abortuszorg te verlenen, ook tijdens de coronamaatregelen. De rechter stelde vast dat alle abortusklinieken open waren en dat er geen aanwijzingen waren dat vrouwen geen toegang hadden tot de benodigde zorg. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van Women on Waves c.s. niet konden worden toegewezen, omdat er geen onmiskenbare schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) was aangetoond. De vorderingen werden afgewezen en de eiseressen werden veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/590986 / KG ZA 20-303
Vonnis in kort geding van 10 april 2020
in de zaak van

1.Stichting Women on Waves te Amsterdam,

2.
Stichting Proefprocessenfonds Bureau Clara Wichmannte Amsterdam,
3.
[eiseres sub 3]te [plaats 1] ,
4.
[eiseres sub 4]te [plaats 2] ,
eiseressen,
advocaat mr. L.-M. Komp te Amsterdam,
tegen:
de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. W.I. Wisman te Den Haag.
Eiseressen worden hierna gezamenlijk aangeduid als ‘Women on Waves c.s.’ en ieder afzonderlijk respectievelijk als ‘eiseres sub 1’, ‘eiseres sub 2’, ‘eiseres sub 3’ en ‘eiseres sub 4’. Gedaagde wordt hierna aangeduid als ‘de Staat’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met daarbij en nadien overgelegde producties;
- de door de Staat overgelegde conclusie van antwoord met daarbij en nadien overgelegde producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 april 2020, door middel van een beeldverbinding. Ten behoeve van deze mondelinge behandeling zijn door beide partijen pleitnotities overgelegd, die bij de mondelinge behandeling zijn voorgedragen.
1.3.
Op 10 april 2020 is door middel van een verkort vonnis uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking, die is vastgesteld op 20 april 2020.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Eiseres sub 1 is een belangenorganisatie die zich ten doel stelt het verstrekken van diensten met name op het gebied van reproductieve gezondheidszorg (waaronder abortus) om een goede hulpverlening en de rechten daarop te bevorderen. Eiseres sub 2 is een belangenorganisatie die de emancipatie van vrouwen en het bestrijden van hun discriminatie bevordert, in het bijzonder door het nemen van initiatieven die leiden tot grensverleggende jurisprudentie. Eiseres sub 3 is zwanger en wil een abortusbehandeling ondergaan. Eiseres sub 4 is directeur van eiseres sub 1 en tevens arts. Zij wil eiseres sub 3 in staat stellen een medicamenteuze abortusbehandeling thuis te ondergaan.
2.2.
Eiseres sub 1 heeft Women on Web opgericht. Women on Web is een Canadese non-profit organisatie. Deze organisatie ondersteunt vrouwen die ongewenst zwanger zijn en die wonen in landen waar toegang tot veilige abortus beperkt is, met informatie en medicamenteuze abortushulpverlening. Women on Web geeft Nederlandse vrouwen die hulp zoeken informatie en verwijst hen naar de abortusklinieken in Nederland.
2.3.
Vrouwen in Nederland hebben recht op abortuszorg, zowel op sociale als op medische indicatie. Op grond van artikel 296 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: ‘Sr’) is een ieder die een vrouw een behandeling geeft terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat daardoor een zwangerschap kan worden afgebroken strafbaar, behalve als – zo volgt uit artikel 296 lid 5 Sr – de behandeling door een arts in een ziekenhuis of kliniek die volgens de Wet afbreking zwangerschap (hierna: ‘Waz’) bevoegd is tot dergelijke behandelingen.
2.4.
In artikel 2 Waz is bepaald dat een behandeling gericht op het afbreken van een zwangerschap alleen mag worden verricht door een arts in een ziekenhuis of kliniek in het bezit van een daartoe krachtens de Waz verleende vergunning.
2.5.
In Nederland zijn momenteel 13 klinieken en 2 ziekenhuizen geopend die abortus op sociale indicatie uitvoeren. Daarnaast beschikken alle (overige) ziekenhuizen over een vergunning als bedoeld in artikel 2 Waz. Een abortuskliniek is verplicht om een samenwerkingsovereenkomst met een ziekenhuis in de nabijheid te sluiten. Dit ziekenhuis moet zich in die samenwerkingsovereenkomst verplichten tot hulpverlening als zich ernstige complicaties voordoen en tot verlening van medisch-specialistische hulp, zoals therapeutische of diagnostische consultatie.
2.6.
De afbreking van een zwangerschap vindt plaats door een instrumentale of een medicamenteuze behandeling. De medicamenteuze behandeling kan tot 9 weken amenorroeduur (periode sinds de eerste dag van de laatste menstruatie) worden uitgevoerd, een instrumentale abortus kan gedurende een langere periode (in beginsel tot maximaal 22 weken ammenorroeduur) worden uitgevoerd. Bij de medicamenteuze behandeling dient een vrouw twee geneesmiddelen te gebruiken, waarbij het tweede middel 8 tot 48 uur na het eerste geneesmiddel ingenomen moet worden. Het eerste middel neemt de vrouw in terwijl zij in de abortuskliniek is, het tweede medicijn neemt zij thuis in. Na inname van deze medicatie verliest een vrouw de vrucht op een wijze die vergelijkbaar is met een spontane miskraam.
2.7.
Na besmettingen in of omstreeks december 2019 in de regio Wuhan in China met een nieuw coronavirus (SARS-Cov-2) heeft dit virus (‘het coronavirus’) zich wereldwijd verspreid. Het virus kan de ziekte COVID-19 veroorzaken. In Nederland werd op 27 februari 2020 de eerste patiënt met het virus vastgesteld. Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de uitbraak van het coronavirus als pandemie bestempeld.
2.8.
Vanwege deze pandemie heeft de Staat diverse maatregelen genomen om de verspreiding van het virus te voorkomen, althans te controleren (hierna: ‘de coronamaatregelen’). De Staat volgt hierbij de adviezen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). In dit kader wordt – onder andere – geadviseerd zoveel mogelijk thuis te blijven en 1,5 meter afstand tot anderen te bewaren. Mensen met (lichte) klachten die kunnen duiden op besmetting met het Coronavirus wordt geadviseerd thuis te blijven tot 24 uur nadat de klachten zijn verdwenen. Huisgenoten van mensen met klachten (verkoudheidsklachten en koorts (boven 38 graden Celsius) en/of benauwdheid) worden eveneens geadviseerd thuis te blijven tot 24 uur nadat de klachten zijn verdwenen. Ten aanzien van reizen met het openbaar vervoer staat op de website www.rijksoverheid.nl vermeld dat alleen met het openbaar vervoer mag worden gereisd als het gaat om een noodzakelijk reis. Mensen met een kwetsbare gezondheid wordt afgeraden om met het openbaar vervoer te reizen.
2.9.
Op de homepage van de verschillende abortusklinieken in Nederland staat het volgende pop-up bericht:
“Maatregelen als gevolg van het Coronavirus
Het Corona virus heeft grote effecten op het functioneren van onze maatschappij. Zo ook op de verlening van ónze zorg. Ook wij zijn afhankelijk van het landelijke beleid en de adviezen gegeven in het kader van uw en onze veiligheid. Daarnaast zijn uiteraard ook wij afhankelijk van de inzet en beschikbaarheid van onze medewerkers, medicatie en hulpmiddelen.Het advies van het ministerie van VWS is dat wij onze werkzaamheden vooralsnog zoveel mogelijk doorgang laten vinden. De richtlijnen en adviezen van het RIVM zijn hierin leidend.
Houd u bij het maken van een afspraak en/of bezoek aan de kliniek rekening met het volgende:
Bij het maken van een afspraak zal u gevraagd worden of u of uw begeleider last heeft van keelpijn, hoesten of koorts (<38 °C). Indien dit het geval is kunt u niet naar de kliniek komen en kunt u een nieuwe afspraak maken zodra u 24 uur vrij bent van klachten (indien koorts >38 °C maakt u direct een afspraak bij uw huisarts).
Kinderen zijn in onze kliniek niet toegestaan. Neemt u toch kinderen mee dan wordt u heen gezonden.
Gedurende het verblijf in de wachtkamer van de kliniek wordt u verzocht om op gepaste afstand van andere patiënten te zitten, zo mogelijk 1,5 meter. Om dit mogelijk te maken mogen patiëntengéén begeleiders mee de kliniek in nemen. Tenzij het een ouder/verzorger van een minderjarige betreft.
U wordt verzocht om in geval u moet hoesten of niezen dit in de elleboog te doen. Onze medewerkers zullen u geen hand geven. Wij trachten onze hulpverlening voor te zetten zolang als dat toegestaan, verantwoord en mogelijk is.
Wij vertrouwen in deze uitzonderlijke situatie op uw begrip.”
2.10.
Bij brief van 1 april 2020 hebben Women on Waves c.s. de Minister voor Medische Zorg en Sport (hierna: ‘de minister’) voor zover nu relevant als volgt bericht:
“(…)
Op grond van de thans geldende corona-maatregelen, geldt voor veel vrouwen op dit moment echter het advies om het huis niet te verlaten om verspreiding van het corona-virus te voorkomen. Dit is het geval als zij zelf ziekteverschijnselen vertonen of als een van de familieleden waar zij mee samen wonen ziekteverschijnselen vertoont. Voor deze vrouwen is het dus niet mogelijk om zich voor een behandeling in een abortuskliniek te begeven.
Het afbreken van een zwangerschap is een zeer tijdsgevoelig probleem. Ten eerste geldt dat de behandeling binnen de eerste 12 weken van de zwangerschap dient plaats te vinden. Tevens dient een vrouw minimaal vijf dagen voor de behandeling haar voornemen daartoe te bespreken met een arts. Recentelijk heeft u reeds laten weten het toelaatbaar te achten dat deze bespreking met de arts telefonisch plaatsvindt zo lang de corona-maatregelen van kracht zijn. Voor het verkrijgen en innemen van het medicament Mifepristone moeten vrouwen zich echter nog altijd in een kliniek begeven. Gezien de quarantaine maatregelen die op sommige vrouwen van toepassing zijn, kan dit tot gevolg hebben dat zij het medicament niet voor afloop van het eerste trimester van de zwangerschap kunnen innemen. Aldus wordt hen het recht op zelfbeschikking ontzegd. Daar komt nog bij dat het voor deze vrouwen over het algemeen psychisch zeer belastend is, als zij hebben besloten een zwangerschap af te breken en daar langer op moeten wachten dan de voorgeschreven termijn van 5 dagen.
(…)
Kortom, door de gelijktijdige toepassing van de corona-maatregelen en het verbod op een behandeling om een zwangerschap af te breken buiten een abortuskliniek blijven vrouwen verstoken van de medische zorg waar zij recht op hebben of riskeren behandelend artsen strafrechtelijke vervolging als zij hun patienten toch helpen. Dit is in strijd met het recht op zelfbeschikking van de betrokken vrouwen en artikel 8 EVRM. (…)
Namens mijn cliënten verzoek ik u dan ook dringend om een oplossing te bieden voor het probleem waarin de betrokken vrouwen en artsen zijn komen te verkeren door de gelijktijdige toepassing van de corona-maatregelen en de eis de behandeling ter afbreking van een zwangerschap in een abortuskliniek te laten plaatsvinden. Concreet betekent dit dat u dient toe te staan dat het medicament Mifepristone na een telefonisch consult en inachtneming van de wachttermijn van vijf dagen door artsen per post naar vrouwen mag worden gestuurd die hun zwangerschap willen afbreken.
(…)”
2.11.
Bij brief van 3 april 2020 is namens de minister als volgt op deze brief gereageerd, voor zover nu relevant:
“(…)
In de eerste plaats wil ik u erop wijzen dat de abortushulpverlening in Nederland ook in deze omstandigheden doorgaat. Alle abortusklinieken in Nederland zijn open. Het ministerie van VWS staat in nauw contact met het Nederlands Genootschap van Abortusartsen. Samen houden wij de situatie in de abortussector nauwlettend in de gaten zodat er, wanneer dit noodzakelijk is, direct maatregelen getroffen kunnen worden om de abortushulpverlening zo goed mogelijk door te laten gaan. (…) Ondanks de corona crisis waarin we nu verkeren, is de abortushulpverlening in Nederland ook in deze tijden beschikbaar en toegankelijk. (…)
Helaas geldt voor de hele gezondheidszorg, en dus ook voor de abortuszorg, dat mensen in omstandigheden kunnen verkeren waarin de beschikbare zorg voor een individuele zorgvrager niet te bereiken is. Abortusklinieken zijn ervaren in juist die omstandigheden de best mogelijke zorg te leveren. Het is niet aan de minister van VWS om in individuele situaties maatwerkoplossingen te zoeken; dit is een zaak tussen de vrouw en haar zorgverlener, in dit geval de abortusarts in de abortuskliniek.
Ook tijdens de corona crisis geldt de Nederlandse wet- en regelgeving. Wanneer buitengewone omstandigheden maken dat afwijking hiervan noodzakelijk is, kan dat legitiem zijn als op geen andere wijze veilige en verantwoorde zorg tot stand zou kunnen komen. In een dergelijke situatie dient de zorgverlener vooraf een risicoanalyse te maken, waarbij eventueel de juiste (veld-)partijen betrokken worden in de afweging. Wanneer het gaat om abortuszorg is het aan de betreffende abortusklinieken als de partij met de grootste deskundigheid, een dergelijke afweging te maken.
In het huidige overheidsbeleid, wetgeving en richtlijnen staat zorgvuldigheid van de besluitvorming voorop. Abortushulpverlening vraagt om een secure afweging van verschillende belangen en dient zorgvuldig, veilig en medisch verantwoord te worden uitgevoerd. Het verstrekken van medicamenten per post past niet in deze opvatting. Daarnaast wil ik nogmaals benadrukken dat ik op dit moment vanuit de abortussector geen signalen heb ontvangen die nopen tot een aanpassing van het huidige beleid.
(…)”
2.12.
In een notitie van de Stichting Samenwerkende Abortusklinieken Nederland (StiSAN) van 9 april 2020 staat, voor zover nu relevant, het volgende vermeld:
“(…)
(…) In Nederland vinden 30.000 abortussen op jaarbasis plaats. (…) Vanuit de klinieken komen er geen signalen dat vrouwen hun gewenste zorg niet zouden kunnen krijgen. (…) In geen van de klinieken is een terugval te zien in aantallen cliënten die de klinieken bezoeken.
(…) Vanuit de klinieken is geen enkel signaal ontvangen dat vrouwen zich laten beïnvloeden door deze coronacrisis.
(…)
StiSAN, maar ook NVGA raden het ten strengste af om via een andere weg dan de abortuskliniek aan vrouwen en meisjes pillen mee te geven voor een vroegtijdige medische abortus tot 10 weken thuis. Voor het afbreken van de zwangerschap tot een termijn van 10 weken geldt dezelfde procedure als bij een lokale behandeling met of zonder narcose, d.w.z. eerste een keuzehulpgesprek op basis waarvan besluitvorming kan plaatsvinden. Daarnaast worden de voor- en nadelen van medische abortus besproken en worden er anticonceptiemaatregelen besproken, om een herhaalabortus te voorkomen. Deze kennis is niet aanwezig bij apothekers en ook niet bij huisartsen. Ook dient de zwangerschapsduur te worden vastgesteld door middel van het maken van een echo. Het verstrekken van een abortuspil boven 10 weken kan verstrekkende medische gevolgen hebben voor een cliënt. Denk hierbij aan complicaties die zouden kunnen optreden waardoor verwijzing naar een ziekenhuis noodzakelijk is.
(…)
Het advies van RIVM is om bij klachten die zouden kunnen duiden op besmetting met het Coronavirus thuis te blijven. Ook abortusklinieken vragen uit of cliënten verkoudheidsklachten en/of koorts hebben. De behandeling wordt dan (als het kan) uitgesteld.
Indien de behandeling niet uitgesteld kan worden, mogen klinieken dus wel behandelen.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
Women on Waves c.s. vorderen, zakelijk weergegeven:

primairde Staat te verbieden artikel 2 Waz en artikel 296 lid 1 jo lid 5 Sr toe te passen, c.q. te handhaven met betrekking tot het verstrekken van een medicamenteuze abortusbehandeling door BIG geregistreerde artsen en apothekers, voor de duur dat er op grond van de COVID-19 pandemie maatregelen van kracht zijn die op enige wijze de toegang van vrouwen tot abortusklinieken beperken;

subsidiairde Staat te verbieden artikel 2 Waz en artikel 296 lid 1 jo lid 5 Sr toe te passen, c.q. te handhaven ten opzichte van BIG geregistreerde artsen en apothekers c.q. instellingen en organisaties die een vergunning hebben om abortusbehandelingen uit te voeren en dit verbod uit te spreken met betrekking tot het verstrekken van een medicamenteuze abortusbehandeling, voor de duur dat er op grond van de COVID-19 pandemie maatregelen van kracht zijn die op enige wijze de toegang van vrouw tot abortusklinieken beperken;
alles met veroordeling van de Staat in de kosten van de procedure.
3.2.
Daartoe voeren Women on Waves – samengevat – het volgende aan.
3.2.1.
Door de samenloop van de coronamaatregelen en de verplichting om een abortusbehandeling in een abortuskliniek te ondergaan, hebben sommige vrouwen in Nederland geen toegang tot een abortusbehandeling of alleen met een onredelijk lange vertraging. Ook onder normale omstandigheden is toegang tot abortushulpverlening soms moeilijk. De belangrijkste belemmeringen bij toegang tot een kliniek is, zo blijkt uit informatie van vrouwen die zich bij Women on Web hebben gemeld:
 het geheim moeten houden van de behandeling. Nu iedereen thuis moet werken en het bezoek aan een abortuskliniek, inclusief reistijd, meerdere uren in beslag neemt is het volstrekt onmogelijk om onopgemerkt naar een abortuskliniek te gaan;
 het vinden van oppas voor de kinderen. Nu kinderen niet meer naar school gaan is dit probleem aanzienlijk toegenomen, te meer als een of meer kinderen ziek zijn;
 de reisafstand tot de kliniek. Door de thans geldende reisbeperkingen (openbaar vervoer met beperkte dienstregeling en advies om alleen met het openbaar vervoer te reizen als dat echt noodzakelijk is) is aannemelijk dat de groep vrouwen die vanwege de reisafstand en reistijd niet naar de kliniek kan nog groter is geworden;
 huiselijk geweld. Zowel de Wereldgezondheidsorganisatie als Nederlandse hulpverleners vrezen een toename van huiselijk geweld, omdat gezinnen veel meer met elkaar thuis zijn door de coronamaatregelen.
Sinds de coronamaatregelen op 12 maart 2020 zijn ingevoerd in Nederland hebben zich al negentien vrouwen bij Women on Waves gemeld die aangaven geen of slechts vertraagde toegang tot een abortusbehandeling te hebben. Daarvan noemden negen vrouwen expliciet de coronamaatregelen als oorzaak. Zo geldt voor eiseres sub 3 dat zij alleenstaande moeder van drie kinderen is en dat één van haar kinderen verkoudheidsklachten en koorts heeft. Dit betekent dat eiseres sub 3 en haar kinderen binnen moeten blijven en dat zij geen oppas voor haar kinderen kan krijgen. Eiseres sub 3 verkeert in grote onzekerheid wanneer zij wel haar huis kan verlaten, omdat zij niet weet hoe lang haar dochter ziekteverschijnselen zal vertonen en of zijzelf of een van haar andere kinderen nog ziek worden. Deze onzekerheid is voor eiseres sub 3 onverdraagbaar en bovendien riskeert zij dat zij geen medicamenteuze abortus meer kan ondergaan, maar gedwongen zal zijn een instrumentale abortus te ondergaan. Een andere vrouw die zich gemeld heeft, heeft helemaal geen toegang tot een abortuskliniek. Zij verkeert in een onveilige thuissituatie. Door de coronamaatregelen werken zij en haar partner vanuit huis en daardoor kan haar partner al haar handelen controleren. Omdat het advies bovendien luidt om zoveel mogelijk thuis te blijven, heeft zij geen reden om langer van huis weg te gaan. Haar partner zal haar niet toestaan een abortusbehandeling te ondergaan en ook niet om zonder reden van huis te gaan. Deze vrouw vreest volgens Women on Waves c.s. dat zij helemaal niet op tijd in staat zal zijn naar een abortuskliniek te gaan, zodat zij de vrucht ongewild moet uitdragen.
3.2.2.
Eiseres sub 4 is arts en aangesloten bij een organisatie die een vergunning heeft om abortusbehandelingen uit te voeren. Zij wil de betrokken vrouwen graag snel toegang tot een abortusbehandeling verschaffen door de medicatie naar hen thuis of een apotheek of huisarts in de buurt te sturen. Dat kan zij nu echter niet doen, omdat zij daarmee het risico loopt van strafrechtelijke vervolging. Het is aannemelijk dat meer vrouwen in een vergelijke situatie (komen te) verkeren. Eiseres sub 1 en eiseres sub 2 komen op voor de belangen van deze vrouwen.
3.2.3.
Om zeker te stellen dat vrouwen ook zolang de coronamaatregelen van toepassing zijn effectief toegang hebben tot abortusbehandeling en daar niet onredelijk lang op moeten wachten, moet aan de Staat het gevorderde verbod worden opgelegd. De huidige situatie – de gelijktijdige toepassing van het verbod op abortusbehandeling buiten een abortuskliniek en de coronamaatregelen – veroorzaakt een inbreuk op het recht op zelfbeschikking, lichamelijke integriteit en privéleven, zoals beschermd in artikel 8 Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (‘EVRM’). Deze inbreuk moet voorkomen, dan wel zo snel mogelijk beëindigd worden. De Staat handelt nu onrechtmatig jegens de betrokken vrouwen, omdat hij deze toestand heeft veroorzaakt door de coronamaatregelen in te voeren en niet gelijk maatregelen te nemen om de effectieve en tijdige toegang tot abortushulpverlening veilig te stellen. De huidige beperkingen van de door artikel 8 EVRM beschermde rechten zijn niet noodzakelijk en proportioneel. Een medicamenteuze abortusbehandeling kan zonder risico voor de gezondheid van de vrouw ook buiten een abortuskliniek worden verstrekt, terwijl de beperking op het recht op privéleven van de betrokken vrouw zeer ingrijpend is, aldus nog steeds Women on Waves c.s.
3.3.
De Staat voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De Staat heeft de ontvankelijkheid van de afzonderlijke eiseressen in dit kort geding niet betwist, ook niet ten aanzien van de bevoegdheid van eiseressen sub 1 en 2 om op grond van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’) een collectieve actie in te stellen. Gelet hierop, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3:305a lid 6 BW en gezien de belangen die eiseres sub 1 en 2 blijkens hun statuten behartigen, zal de voorzieningenrechter overgaan tot inhoudelijke behandeling van de zaak.
4.2.
Zoals de Staat terecht stelt, strekken de vorderingen van Women on Waves c.s. tot het (tijdelijk) buiten toepassing laten van bepalingen die zijn neergelegd in wetten in formele zin. De rechter kan in kort geding (onderdelen van) een wet in formele zin alleen buiten toepassing verklaren als en voor zover deze
onmiskenbaar onverbindendis (zijn) wegens strijd met eenieder verbindende verdragsbepalingen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Dit criterium vloeit voort uit artikel 94 van de Grondwet en vaste jurisprudentie (vgl. HR 1 juli 1983, NJ 1984/360). De in acht te nemen terughoudendheid vindt haar grondslag in de op de Grondwet berustende verdeling van bevoegdheden van de verschillende staatsorganen, de scheiding der machten. Wetten in formele zin worden vastgesteld door de wetgever. Het is bij uitstek de taak van de wetgever om alle in het geding zijnde argumenten en belangen af te wegen. De beoordelingsruimte van de voorzieningenrechter is dus heel beperkt.
4.3.
Women on Waves c.s. beroepen zich op schending van artikel 8 EVRM (“Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie”). Zij stellen dat het handhaven van de uit artikel 296 lid 1 en 5 Sr en artikel 2 Waz voortvloeiende eis dat (ook) een medicamenteuze abortusbehandeling alleen in een abortuskliniek of ziekenhuis mag worden uitgevoerd, gedurende de gelding van de coronamaatregelen met die verdragsbepaling in strijd komt. En die schending rechtvaardigt ingrijpen in kort geding, aldus Women on Waves c.s.
4.4.
De voorzieningenrechter stelt vast – Women on Waves c.s. bestrijden dat ook niet – dat artikel 8 EVRM niet zelf een bepaald “recht” op abortus verschaft. Maar als een lidstaat, zoals Nederland, een wettelijk kader heeft gecreëerd waarbinnen van het zelfbeschikkingsrecht gebruik gemaakt kan worden, dan moet de lidstaat eenieder die het aangaat ook daadwerkelijk in staat stellen gebruik te kunnen maken van dit recht. Met de (aard van de) voorwaarden die een lidstaat verbindt aan gebruikmaking van een abortusvoorziening laat het EVRM zich niet in. Uit de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) blijkt dat lidstaten, juist omdat het gaat om een politiek en maatschappelijk gevoelig (moreel) onderwerp, een ruime beleidsvrijheid hebben, zie onder meer de uitspraak van het EHRM van 16 december 2010 in de zaak A. B. en C. tegen Ierland (nummer 25579/05, NJ 2011/216). Hieruit volgt dus dat de voorwaarden die in de wet (de Waz en het daarop gebaseerde Besluit afbreking zwangerschap, Baz) liggen besloten het uitgangspunt vormen bij de beoordeling van deze zaak en dat het erom gaat of de Staat vrouwen die het aangaat daadwerkelijk in staat stelt van de wettelijk verankerde abortushulpverlening gebruik te maken.
4.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Staat in zijn plicht niet tekort schiet en dat geen, en zeker niet ‘onmiskenbaar’, sprake is van schending van artikel 8 EVRM. Dat motiveert de voorzieningenrechter als volgt.
4.6.
Vast staat dat ook in de huidige situatie, waarin de coronamaatregelen gelden, abortuszorg wordt verleend. De Staat heeft in dit verband toegelicht dat hij contact heeft gehad met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), die op haar beurt op 6 april 2020 contact heeft gehad met de bestuurders van de abortusklinieken in Nederland. Uit dit contact met de bestuurders van de abortusklinieken is onder meer gebleken dat:
 alle abortusklinieken open zijn, behoudens één kliniek in [plaats 4] die uitsluitend op zaterdag geopend was. Een andere kliniek in [plaats 4] is nog wel geopend;
 de klinieken de adviezen van het RIVM hebben overgenomen en opgenomen op hun website;
 het aantal vrouwen met een verzoek tot zwangerschapsafbreking ongewijzigd is, het aandeel buitenlandse vrouwen is wel afgenomen;
 waar mogelijk gebruik gemaakt wordt van beeldbellen en dat het aantal fysieke consulten tot het minimum beperkt wordt;
 omdat het nemen van beschermende maatregelen meer tijd kost, meer behandeltijd per vrouw wordt uitgetrokken. In verband daarmee hanteren klinieken ruimere openingstijden;
 de wachttijd tussen de beslissing tot zwangerschapsafbreking en de geplande behandeling ongewijzigd is;
 geen van de bestuurders aanwijzingen heeft of signalen heeft ontvangen dat een hogere drempel voor contact wordt ervaren of verminderde toegang van abortushulpverlening in het algemeen.
De IGJ heeft de Staat laten weten geen aanwijzingen te hebben dat continuïteit van abortushulpverlening op dit moment in gevaar is.
4.7.
De Staat heeft verder toegelicht dat bij het maken van een afspraak bij een abortuskliniek de vrouw wordt gevraagd of zij verkoudheidsklachten of koorts heeft. Indien dat het geval is, wordt de vrouw gevraagd een nieuwe afspraak te maken zodra zij weer 24 uur klachtenvrij is. Indien een vrouw een huisgenoot met verkoudheidsklachten en koorts heeft wordt haar, vanwege de incubatietijd, gevraagd na twee weken een afspraak te maken bij de abortuskliniek. Als deze termijnen in een concreet geval op onoverkomelijke bezwaren stuiten, kan – aldus nog steeds de Staat – in de relatie tussen de vrouw en de zorgverlener worden gezocht naar maatwerkoplossingen (bijvoorbeeld het maken van een afspraak aan de randen van de dag, in combinatie met het treffen van de benodigde beschermingsmaatregelen, of doorverwijzing naar het “achterwachtziekenhuis”).
4.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit het vorenstaande – dat door Women on Waves c.s. niet is weersproken - en de onder 2.12 geciteerde notitie van StiSAN volgt dat niet is gebleken dat de coronamaatregelen ertoe leiden dat er in het algemeen geen effectieve toegang meer is tot abortushulpverlening. Dit is ter zitting ook bevestigd door de aan de zijde van de Staat aanwezige bestuurders van het Nederlands Genootschap van Abortusartsen (NGvA, waar volgens onweersproken stelling van de Staat vrijwel alle abortusartsen in Nederland bij zijn aangesloten). Zij hebben verklaard dat er in de afgelopen periode nog geen vrouwen zijn geweest die zich hebben gemeld bij één van de abortusklinieken en daar kenbaar hebben gemaakt dat de combinatie van de coronamaatregelen en het vereiste dat een abortusbehandeling in de kliniek moet worden uitgevoerd, tot problemen leidt.
4.9.
Women on Waves c.s. hebben in het bijzonder gewezen op de situatie waarin eiseres sub 3 zich bevindt en op de positie van een bij eiseres sub 1 bekende vrouw die in een onveilige thuissituatie zit. Ter zitting hebben Women on Waves c.s. nog de situatie aan de orde gesteld van een andere vrouw die vanuit [bestemming] naar [plaats 3] zou moeten reizen om een abortus te ondergaan, maar dat vanwege de virus-dreiging en de kosten niet wil. In dergelijke omstandigheden, aldus Women on Waves c.s., wringt handhaving van de wettelijke regeling. Hoewel zeker niet te ontkennen valt dat in deze en vergelijkbare gevallen minder gemakkelijk zal zijn om van abortushulpverlening gebruik te maken, kan dit niet leiden tot een ander oordeel ten aanzien van de toegang tot abortushulpverlening. Belemmeringen zijn er, tijdens de gelding van de coronamaatregelen, ook voor veel andere (ook dringende) medische behandelingen. Dat de vertraging die door de coronamaatregelen kan ontstaan bij de uitvoering van een abortusbehandeling leidt tot – in het ergste geval – het ongewenst moeten uitdragen van een zwangerschap, is niet aannemelijk geworden. Dat er stelselmatig sprake is van problematische toegang tot abortushulpverlening volgt niet uit het betoog van Women on Waves c.s. en de door hen genoemde voorbeelden.
4.10.
De voorzieningenrechter staat nog kort stil bij de door Women on Waves c.s. genoemde concrete situaties.
Eiseres sub 3 heeft weliswaar contact gehad met een abortuskliniek, om een afspraak te maken, maar niet is gebleken dat zij heeft verzocht om telefonisch contact met een arts om overleg te kunnen plegen. Van de andere twee vrouwen is evenmin gebleken dat zij contact hebben gezocht met een abortusarts in een kliniek. Weer een ander geval betrof een vrouw die telefonisch contact heeft opgenomen met elf abortusklinieken en aan wie, volgens haar verklaring, door diverse klinieken is medegedeeld dat zij pas over twee weken een afspraak kon maken omdat haar dochter koorts en verkoudheidsklachten had. Volgens haar eigen verklaring heeft zij echter in twee klinieken zonder meer een afspraak kunnen maken en heeft zij in de derde kliniek een telefonische afspraak met een arts kunnen maken.
In geen van deze gevallen is dus in overleg getreden (of: gepoogd in overleg te treden) met een aan een kliniek verbonden arts om de mogelijkheid te bespreken, ondanks de belemmering als gevolg van de corona-omstandigheden, tijdig tot een medicamenteuze behandeling te komen. Hierdoor is dus geen gelegenheid geboden aan de abortuszorg om in deze concrete gevallen zorg op maat te leveren, binnen het wettelijk kader van de Waz.
4.11.
De reisafstand tot een kliniek, die in één van genoemde voorbeelden een belangrijke rol speelde, leidt ook tijdens de gelding van de coronamaatregelen niet tot een onoverkomelijke belemmering voor abortushulpverlening. Openbaar vervoer rijdt nog steeds en reizen ten behoeve van medische zorgverlening dient als noodzakelijk te worden aangemerkt. Gezien de in acht te nemen 1,5 meter afstand tot medereizigers die nauwgezet in acht genomen moet worden is reizen onmiskenbaar minder prettig, maar (objectief beschouwd) niet onoverkomelijk. De overige afzonderlijke belemmeringen voor toegang tot abortuszorg die door Women on Waves c.s. zijn aangehaald (als weergegeven onder 3.2.1), zijn belemmeringen die ook aanwezig zijn zonder dat sprake is van de coronamaatregelen. Deze omstandigheden vormen dus geen aanleiding om in verband met de coronamaatregelen de Staat te verbieden toepasselijke wetgeving toe te passen.
4.12.
Dat brengt de voorzieningenrechter tot de volgende slotbeschouwingen. Het is, nogmaals, duidelijk dat de coronamaatregelen het dagelijks leven in vele opzichten in een behoorlijke mate verstoren. De omstandigheden en situaties die Women on Waves c.s. hebben geschetst rechtvaardigen echter niet de conclusie dat de Staat, door vast te houden aan het wettelijk kader voor abortusverlening, vrouwen de toegang tot de abortushulpverlening bemoeilijkt. Dat geldt temeer waar de Staat, met de NvGA aan zijn zijde, stelt dat ‘maatwerk’ indien nodig mogelijk is, maar dat daar in de door Women on Waves c.s. genoemde gevallen niet of niet voldoende duidelijk, om is gevraagd. In aanvulling op al hetgeen hiervoor is overwogen komt daar nog bij dat partijen twisten over de vraag of het medisch of sociaal gezien noodzakelijk is dat een vrouw voor een medicamenteuze abortusbehandeling naar de abortuskliniek komt. De stellingen van partijen hierover liggen zeer uiteen. Binnen het bestek van dit kort geding kunnen de stellingen van de Staat, inhoudende binnen de beroepsgroep sprake is van brede consensus dat een fysiek consult bij een abortuskliniek of ziekenhuis essentieel is om de kwaliteit van de hulpverlening te waarborgen, niet worden gepasseerd. De Staat heeft verder vrij uitvoerig toegelicht dat er diverse professionele standaarden en richtlijnen met betrekking tot abortushulpverlening zijn ontwikkeld waaraan artsen bij de uitvoering van hun werkzaamheden gebonden zijn. Er zijn echter nog geen richtlijnen met betrekking tot (medicamenteuze) zwangerschapsafbrekingen waarin rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van de huisartsenpraktijk. Ook deze omstandigheden staan in de weg aan ingrijpen op het toepasselijke wettelijke kader.
4.13.
Kortom, de stelling dat artikel 296 lid 1 en 5 Sr en artikel 2 Waz vanwege strijd met artikel 8 EVRM – in corona-tijd - onmiskenbaar onverbindend zijn, gaat niet op. Er doet zich (nog) niet een situatie voor waarin (tijdelijk) een uitzondering moet worden aanvaard op het wettelijk kader dat na een ampel wetgevingsproces, rekening houdend met de gevoeligheden rond dit onderwerp in de samenleving, tot stand is gekomen.
4.14.
Women on Waves c.s. zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de vorderingen van Women on Waves c.s. af;
- veroordeelt Women on Waves c.s. in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de Staat begroot op € 1.636,--, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat en € 656,-- aan griffierecht;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2020.
idt