ECLI:NL:RBDHA:2020:3539
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van verlenging van de looptijd van watervergunningen in het kader van de Waterwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een glastuinbouwbedrijf, en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, verweerder. Eiseres had drie aanvragen ingediend voor de verlenging van watervergunningen die waren verleend op basis van de Waterwet. De vergunningen waren oorspronkelijk verleend voor het onttrekken en retourneren van grondwater ten behoeve van open bodemenergiesystemen (KWO's) op drie percelen in 's-Gravenzande. Verweerder had de aanvragen afgewezen, omdat de KWO's niet voldeden aan de beleidsregels en de vergunningen niet konden worden verlengd zonder een vastgesteld bodemenergieplan. Eiseres stelde dat er geen alternatieven waren voor het gebruik van de KWO's en dat de weigering van de vergunningen schadelijke gevolgen voor het milieu zou hebben. De rechtbank oordeelde dat eiseres procesbelang had bij de beoordeling van haar beroep, ondanks dat de looptijd van de vergunningen inmiddels was verstreken. De rechtbank concludeerde dat verweerder op goede gronden had geweigerd de vergunningen te verlengen, omdat er geen bodemenergieplan was vastgesteld en de KWO's niet in overeenstemming waren met het gevoerde beleid. De beroepen van eiseres werden ongegrond verklaard.