Uitspraak
1.Nederlandse Vereniging van Commerciële Radio (VCR),
1.Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (Sena),
2. Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO),
Rechtbank Den Haag
Op 14 april 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeksters, bestaande uit de Nederlandse Vereniging van Commerciële Radio (VCR), Talpa TV B.V. (Talpa) en RTL Nederland B.V. (RTL), een voorlopige voorziening vroegen tegen het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten. De zaak betreft een aanwijzingsbesluit dat de openbaarmaking van actuele standaardlicentieovereenkomsten en normaal toepasselijke tarieven door de collectieve beheersorganisatie Sena betreft. De verzoeksters stelden dat zij een spoedeisend belang hadden bij de openbaarmaking van deze informatie, omdat zij anders in een nadelige onderhandelingspositie zouden komen te verkeren in hun onderhandelingen met Sena.
De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de vovo-procedure niet geschikt is voor de behandeling van de opgeworpen rechtsvragen, zoals de uitleg van de begrippen standaardlicentieovereenkomsten en normaal toepasselijke tarieven. De rechter benadrukte dat de beantwoording van deze vragen in de bodemprocedure dient te gebeuren. De belangenafweging leidde tot de conclusie dat de belangen van Sena en NPO, die betrokken zijn bij de civielrechtelijke procedure, prevaleren boven de financiële belangen van de verzoeksters. De verzoeken om een voorlopige voorziening werden dan ook afgewezen.
De uitspraak werd gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter gebruik maakte van zijn bevoegdheid om zonder zitting uitspraak te doen, gezien de kennelijke onbevoegdheid of niet-ontvankelijkheid van de verzoeken. De rechter concludeerde dat de verzoeksters geen spoedeisend belang konden aantonen dat de afwijzing van hun verzoek rechtvaardigde. De uitspraak is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.