ECLI:NL:RBDHA:2020:3493

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
16 april 2020
Zaaknummer
NL20.1448 en NL20.1449
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking asielaanvragen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 9 april 2020, hebben eisers, twee personen van Turkse nationaliteit, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen, die op 11 september 2018 waren ingediend. De eisers hebben op 17 januari 2020 hun beroepen ingesteld, maar op 11 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de asielaanvragen ingewilligd. Vervolgens hebben eisers op 18 februari 2020 hun beroepen ingetrokken en verzocht om een veroordeling van de staatssecretaris in de kosten van de procedure, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen, maar deze heeft niet gereageerd. Aangezien partijen niet om een zitting hebben verzocht, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. De rechtbank overweegt dat de veroordeling in de kosten is geregeld in de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht. In dit geval zijn de beroepen ingetrokken omdat de staatssecretaris tegemoet is gekomen aan de eisers, en hebben eisers tegelijkertijd met de intrekking van de beroepen verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft het verzoek om de staatssecretaris in de proceskosten te veroordelen toegewezen en vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand in aanmerking komen voor vergoeding. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 262,50, gebaseerd op de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door rechter J.M. Janse van Mantgem, in aanwezigheid van griffier N. Joacim. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.1448 en NL20.1449

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 april 2020 in de zaak tussen

[eiser 1] , [geboortedatum] , V-nummer: [#]

[eiser 2]geboren op [geboortedatum] V-nummer: [#]
van Turkse nationaliteit,
hierna: eisers,
(gemachtigde: mr. E. Arslan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 17 januari 2020 in verband met het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvragen van 11 september 2018 beroepen ingesteld.
Verweerder heeft op 11 februari 2020 de asielaanvragen van eisers ingewilligd.
Eisers hebben bij brief van 18 februari 2020 de beroepen ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van de beroepen hebben eisers verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de rechtbank.
De rechtbank heeft bij brief van 20 februari 2020 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft niet gereageerd.
Nu partijen niet hebben verzocht om op een zitting te worden gehoord, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan eiser is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
3. De rechtbank stelt vast dat de beroepen zijn ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan eisers en dat eisers tegelijk met de intrekking van de beroepen hebben verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
4. De rechtbank ziet aanleiding het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toe te wijzen.
5 De kosten hebben betrekking op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de procedures bij de rechtbank en komen ingevolge het bepaalde in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten zijn met toepassing van het Besluit € 262,50 in verband met het indienen van de beroepen (1 punt voor de beroepschriften, wegingsfactor licht voor de beroepen niet tijdig beslissen en wegingsfactor 1 in verband met samenhangende zaken).

BeslissingDe rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 262,50.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van
N. Joacim, griffier.
Deze uitspraak is gedaan op 9 april 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.