Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Subsidiair stelt verweerder dat in de Kamerbrief van 15 maart 2020 is aangekondigd dat asielaanvragen van vreemdelingen in de grensprocedure doorgang zullen vinden, maar dat als tijdelijke maatregel een langere rust- en voorbereidingstermijn van veertien dagen wordt aangehouden. Artikel 3.109, eerste lid, Vb laat die mogelijkheid open. Ook met deze langere rust- en voorbereidingstermijn kunnen de aanvragen nog binnen de termijn van artikel 3, zevende lid, Vw worden afgedaan. Aangezien de landelijk ingestelde maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus ten grondslag liggen aan de tijdelijke maatregel van een langere rust- en voorbereidingstermijn, kan niet gesteld worden dat het verlengen van de AA-procedure aan Onze Minister toegerekend kan worden. Reeds hierom kan de beroepsgrond niet slagen. Daarnaast heeft verweerder gesteld dat uit navraag bij het Aanmeldcentrum Schiphol is gebleken dat de voor eiser geplande gehoren op 22 maart 2020 en 24 maart 2020 geen doorgang konden vinden, omdat er geen FMMU advies beschikbaar was. De reden hiervoor was dat FMMU haar werkzaamheden vooralsnog had gestaakt in het licht van de maatregelen met betrekking tot het coronavirus. Hoewel FMMU inmiddels haar werkzaamheden heeft hervat, was op 20 maart 2020 duidelijk dat in het geval van eiser een termijnoverschrijding te verwachten viel. De bewaring is toen opgeheven.
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
mr. M. Schaap-Huijsmans, griffier.