ECLI:NL:RBDHA:2020:3415

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
15 april 2020
Zaaknummer
09/807012-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis in verband met coronavirus

Op 9 april 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak met parketnummer 09/807012-19, waarin een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte werd afgewezen. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd in P.I. Alphen, had verzocht om schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis, met als argument de uitbraak van het coronavirus en de gevolgen daarvan voor gedetineerden. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de uitbraak van het coronavirus op zich onvoldoende reden is om de voorlopige hechtenis te schorsen. De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en de officier van justitie is gehoord. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn niet verschenen, maar de raadsvrouw heeft aangegeven dat het standpunt van de verdediging voldoende in het verzoekschrift is verwoord.

De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden die door de verdachte zijn aangevoerd niet van dien aard zijn dat er anders over zijn zaak moet worden geoordeeld. Bovendien is het nog niet te overzien of de uitbraak van het coronavirus en de bijbehorende maatregelen zullen leiden tot ernstige vertraging van het onderzoek. De rechtbank concludeert dat het niet aannemelijk is dat de vertraging zodanig zal zijn dat het persoonlijk belang van de verdachte op dit moment moet prevaleren boven het strafvorderlijk belang. Daarom wordt het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

De beschikking is gegeven te Den Haag op 9 april 2020, door mr. G.P. Verbeek, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.J. van der Sterre, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Strafrecht
parketnummer : 09/807012-19
De rechtbank, raadkamer in strafzaken, heeft gezien het verzoek van :

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. Alphen, locatie Eikenlaan,
strekkende tot schorsing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier. De officier van justitie is gehoord. Verdachte en zijn raadsvrouw zijn na schriftelijke afmelding door de raadsvrouw niet verschenen. De raadsvrouw heeft medegedeeld dat het standpunt van de verdediging voldoende in het verzoekschrift kenbaar is gemaakt.

Beoordeling

Naar het oordeel van de rechtbank is de uitbraak van het coronavirus alsmede de gevolgen die dat voor gedetineerden met zich brengt op zich onvoldoende reden om de voorlopige hechtenis te schorsen. De door de verdachte aangevoerde omstandigheden zijn niet van dien aard dat daar in zijn zaak anders over geoordeeld moet worden.
Voorts valt nog niet in te schatten of en zo ja in welke mate de uitbraak van het coronavirus en de daarbij gepaard gaande maatregelen tot ernstige vertraging van het onderzoek zullen leiden. Niet op voorhand is aannemelijk dat de vertraging zodanig zal zijn dat het persoonlijk belang van de verdachte op dit moment moet prevaleren boven het strafvorderlijk belang.
De rechtbank is daarom van oordeel dat het verzoek tot schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis moet worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis af.
Deze beschikking is gegeven te Den Haag op 9 april 2020, door mr. G.P. Verbeek, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.J. van der Sterre, griffier.