ECLI:NL:RBDHA:2020:3405

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
NL20.6106 en NL20.6108
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Albanese eisers wegens kennelijk ongegrondverklaring en gebrek aan medische gegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van een groep Albanese eisers. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard. De eisers, die stelden de Albanese nationaliteit te bezitten, hadden op 19 februari 2020 asiel aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Albanië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de eisers geen recente medische gegevens konden overleggen die hun situatie zouden onderbouwen, en dat de staatssecretaris daarom geen toepassing kon geven aan artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw), dat uitstel van vertrek om medische redenen mogelijk maakt.

De eisers voerden aan dat de medische zorg beperkt toegankelijk was door de uitbraak van het Coronavirus, waardoor zij geen medische stukken konden overleggen. De rechtbank stelde vast dat, ondanks de coronamaatregelen, de eisers geen recente medische informatie hadden ingediend die hun gezondheidssituatie zou kunnen onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in dit geval niet verplicht was om uitstel van vertrek te verlenen. De rechtbank benadrukte dat zodra de eisers in het bezit zijn van de benodigde medische stukken, zij opnieuw een verzoek om uitstel van vertrek kunnen indienen.

De rechtbank concludeerde dat het onthouden van een vertrektermijn aan de eisers in overeenstemming was met het beleid van de staatssecretaris en dat de eisers zich onmiddellijk naar Albanië moeten begeven zodra dat mogelijk is. De rechtbank wees ook op het feit dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier M. van Andel, en werd openbaar gemaakt op 15 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.6106 en NL20.1608
V-nummers: [V-nummer] , [V-nummer] , [V-nummer] , [V-nummer] en [V-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam] en [naam] ,

mede namens
[naam],
[naam]en
[naam]
gezamenlijk genoemd: eisers
(gemachtigde: mr. P.H. Hillen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

ProcesverloopBij besluiten van 3 maart 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Met toestemming van partijen is het onderzoek op zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Eisers stellen de Albanese nationaliteit te bezitten en te zijn geboren op
[geboortedatum] , [geboortedatum] , [geboortedatum] , [geboortedatum] en [geboortedatum] . Op 19 februari 2020 hebben zij een asielaanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft deze asielaanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Albanië als veilig land van herkomst wordt aangemerkt en niet is gebleken dat dit voor eisers niet het geval is. Gelet hierop heeft verweerder bepaald dat op eisers een onmiddellijke vertrekplicht rust. Daarnaast ziet verweerder geen aanleiding eisers met toepassing van artikel 64 van de Vw [1] uitstel van vertrek te verlenen om medische redenen.
3. In beroep komen eisers enkel op tegen de weigering om toepassing te geven aan artikel 64 van de Vw. Eisers hebben aangevoerd dat zij geen medische stukken kunnen overleggen over de medische situatie van [naam] en [naam] doordat de medische zorg beperkt toegankelijk is vanwege de uitbraak van het Coronavirus. Daarnaast stellen eisers zich op het standpunt dat het opleggen van de vertrekplicht aan hen niet redelijk is in verband met de huidige maatregelen rondom het Coronavirus. Het is voor eisers nu niet mogelijk om naar Albanië terug te keren.
4. De rechtbank stelt vast dat eisers tot op heden geen recente medische stukken over de gezondheidssituatie van [naam] en [naam] hebben overgelegd. Gelet hierop heeft verweerder niet kunnen vaststellen dat die gezondheidssituatie zich verzet tegen uitzetting, zodat verweerder geen toepassing heeft hoeven geven aan artikel 64 van de Vw. Dat eisers door de uitbraak van het Coronavirus niet in staat zijn om medische stukken op te vragen, maakt het vorenstaande niet anders. Daarbij geldt dat in deze omstandigheden geen uitzetting plaatsvindt. Zodra eisers in het bezit zijn van recente medische stukken kunnen zij verweerder verzoeken om hen uitstel van vertrek om medische redenen te verlenen.
5. Het onthouden van een vertrektermijn aan eisers is in overeenstemming met het beleid van verweerder op grond van artikel 62 van de Vw. Het tijdelijk beletsel voor gedwongen verwijdering dan wel vrijwillig vertrek doet niet af aan de juistheid en rechtmatigheid van de bestreden besluiten. Verweerder mag dan ook van eisers verwachten dat zij zich onmiddellijk naar Albanië vertrekken zodra dat mogelijk is.
6. De beroepen zijn ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Andel, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.