ECLI:NL:RBDHA:2020:3398

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
NL20.6112 en NL20.6114
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Albanese eisers wegens kennelijk ongegrondverklaring en gebrek aan medische onderbouwing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van een groep Albanese eisers. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 3 maart 2020 de asielaanvragen van de eisers afgewezen, waarbij deze als kennelijk ongegrond zijn aangemerkt. De eisers hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing terecht was. De eisers stelden dat zij vanwege de uitbraak van het Coronavirus geen medische informatie konden aanleveren die hun situatie zou onderbouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers geen recente medische stukken hebben overgelegd, waardoor de staatssecretaris niet kon vaststellen dat de gezondheidssituatie van de eisers zich verzet tegen uitzetting. De rechtbank oordeelde dat de eisers, ondanks de huidige omstandigheden, de verplichting hebben om onmiddellijk naar Albanië te vertrekken zodra dat mogelijk is. De beroepen zijn ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.6112 en NL20.6114
V-nummers: [V-nummer] , [V-nummer] , [V-nummer] , [V-nummer] en [V-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam] en [naam] ,

mede namens
[naam],
[naam]en
[naam]
gezamenlijk genoemd: eisers
(gemachtigde: mr. P.H. Hillen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Wildeboer).

ProcesverloopBij besluiten van 3 maart 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek op zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Eisers stellen de Albanese nationaliteit te bezitten en te zijn geboren op [geboortedatum] , [geboortedatum] , [geboortedatum] , [geboortedatum] en [geboortedatum] . Op 19 februari 2020 hebben zij een asielaanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft deze asielaanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Albanië als veilig land van herkomst wordt aangemerkt en niet is gebleken dat dit voor eisers niet het geval is. Gelet hierop heeft verweerder bepaald dat op eisers een onmiddellijke vertrekplicht rust. Daarnaast ziet verweerder geen aanleiding eisers met toepassing van artikel 64 van de Vw [1] uitstel van vertrek te verlenen om medische redenen.
3. In beroep komen eisers enkel op tegen de weigering om toepassing te geven aan artikel 64 van de Vw. Eisers hebben aangevoerd dat zij over de medische situatie van [naam] geen medische stukken kunnen overleggen doordat de medische zorg beperkt toegankelijk is vanwege de uitbraak van het Coronavirus. Daarnaast stellen eisers zich op het standpunt dat het opleggen van de vertrekplicht aan hen niet redelijk is in verband met de huidige maatregelen rondom het Coronavirus. Het is voor eisers nu niet mogelijk om naar Albanië terug te keren.
4. De rechtbank stelt vast dat eisers tot op heden geen recente medische stukken over de gezondheidssituatie van [naam] hebben overgelegd. Gelet hierop heeft verweerder niet kunnen vaststellen dat die gezondheidssituatie zich verzet tegen uitzetting, zodat verweerder geen toepassing heeft hoeven geven aan artikel 64 van de Vw. Dat eisers door de uitbraak van het Coronavirus niet in staat zijn om medische stukken op te vragen, maakt het vorenstaande niet anders. Daarbij geldt dat in deze omstandigheden geen uitzetting plaatsvindt. Zoals verweerder ook in zijn verweerschrift heeft opgemerkt, staat het eisers vrij om zodra zij in het bezit zijn van recente medische stukken een verzoek om uitstel van vertrek om medische redenen in te dienen.
5. Het onthouden van een vertrektermijn aan eisers is in overeenstemming met het beleid van verweerder op grond van artikel 62 van de Vw. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat het tijdelijk beletsel voor gedwongen verwijdering dan wel vrijwillig vertrek niet afdoet aan de juistheid en rechtmatigheid van de bestreden besluiten. Verweerder mag dan ook van eisers verwachten dat zij onmiddellijk naar Albanië vertrekken zodra dat mogelijk is.
6. De beroepen zijn ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Andel, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.