ECLI:NL:RBDHA:2020:3366
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake de aanvraag om opschorting van uitzetting van een LHBT'er uit Oekraïne met HIV
Op 9 april 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een tussenuitspraak gedaan in de zaak van een LHBT'er uit Oekraïne die HIV-positief is. Eiser had eerder een aanvraag ingediend om opschorting van zijn uitzetting op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, een door eiser ingebrachte brief van UNHCR onvoldoende had gemotiveerd in zijn besluit. In de huidige uitspraak oordeelt de rechtbank dat verweerder dit motiveringsgebrek nog steeds niet heeft hersteld in het bestreden besluit. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om dit gebrek te herstellen door middel van een bestuurlijke lus.
Eiser, die onder behandeling is voor zijn HIV-infectie, heeft in het verleden uitstel van vertrek gekregen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat er twijfels zijn over de toegankelijkheid van de benodigde medische behandeling in Oekraïne. Verweerder heeft in zijn besluit gesteld dat de behandeling in Oekraïne toegankelijk is, maar de rechtbank is van mening dat verweerder onvoldoende is ingegaan op de specifieke omstandigheden van eiser, waaronder de brief van UNHCR en zijn persoonlijke ervaringen met de medische zorg in Oekraïne.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken te laten weten of hij gebruik maakt van de gelegenheid om het motiveringsgebrek te herstellen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.