ECLI:NL:RBDHA:2020:3327
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van de maatregel van bewaring in het kader van vreemdelingenrecht tijdens de coronacrisis
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft, tegen de maatregel van bewaring die op 3 februari 2020 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 1 april 2020 gesloten.
Eiser stelt dat er in verband met het Coronavirus geen zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn, aangezien het vliegverkeer naar Marokko is stopgezet en hij al bijna twee maanden in vreemdelingenbewaring zit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het zicht op uitzetting niet ontbreekt, omdat de uitzettingsbelemmeringen tijdelijk van aard zijn. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 17 februari 2020 rechtmatig was. De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn ten aanzien van de maatregel op dit moment nog niet in het geding is.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Pronk, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.