Overwegingen
Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht
1. Eiser heeft de rechtbank verzocht om vrijstelling van de betaling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. Eiser heeft in beroep gesteld dat het hem vanwege het ontbreken van een geldige verblijfsvergunning niet is toegestaan in Nederland te werken of een uitkering te ontvangen en dat hij niet over middelen van bestaan beschikt. De rechtbank acht dit aannemelijk en is daarom van oordeel dat het beroep op betalingsonmacht moet worden toegewezen. Eiser hoeft in deze procedure geen griffierecht te betalen.
Waar gaat deze procedure over?
2. Eiser is een ongedocumenteerde vreemdeling, afkomstig uit India. Eiser verblijft sinds 30 maart 2019 in de Tijdelijke Opvang voor Ongedocumenteerden (TOO) in de [straat] in Amsterdam. Dit is een gemeentelijke opvang. Op 2 september 2019 heeft eiser een brief ontvangen waarin staat dat hij de gemeentelijke opvang moet verlaten op 2 december 2019. Eiser is het hier niet mee eens en heeft daartegen bezwaar gemaakt en uiteindelijk beroep ingesteld.
Ontwikkelingen met betrekking tot opvang van ongedocumenteerden
3. Sinds juli 2015 was in de gemeente Amsterdam het Programma Vreemdelingen van kracht. Onder dit programma bood de gemeente opvang aan ongedocumenteerde vreemdelingen die nergens anders onderdak konden krijgen. Dit is buitenwettelijk begunstigend beleid omdat de gemeente hier niet toe verplicht is.
4. Op 29 november 2018 hebben verweerder en de VNGeen samenwerkingsovereenkomst getekend voor de Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen (LVV). Binnen vijf gemeenten zullen gedurende drie jaar pilots worden uitgevoerd. In deze pilots werken Rijk en gemeenten met medewerking van NGO’s samen met als doel het realiseren van een landelijk netwerk van begeleidings- en opvangvoorzieningen om bestendige oplossingen te vinden voor migranten zonder recht op verblijf of rijksopvang. De gemeente Amsterdam is een van de pilotgemeenten.
5. Op 11 december 2018 heeft verweerder het Uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden (het Uitvoeringsplan) vastgesteld. Dit Uitvoeringsplan heeft geresulteerd in het Handboek programma ongedocumenteerden (het Handboek) en het Proces programma ongedocumenteerden (het Proces).
6. Bij brief van 15 februari 2019 heeft verweerder aan de gemeenteraad laten weten dat de gemeente Amsterdam een pilotgemeente wordt. De pilot-LVV zal, na een korte implementatieperiode, op 1 juli 2019 van start gaan.
7. Op 2 april 2019 hebben de gemeente Amsterdam, verweerder, de DT&V, de INDen de Politie het Convenant Pilot-LVV in gemeente Amsterdam (het Convenant) ondertekend. Eveneens op 2 april 2019 is het Mandaatbesluit en machtiging LVV (het Mandaatbesluit)in werking getreden.
8. Op 1 juli 2019 is de pilot-LVV in de gemeente Amsterdam van start gegaan.
9. Eiser heeft op 2 september 2019 een brief ontvangen waarin staat dat hij de gemeentelijke opvang per 2 december 2019 moet verlaten. Eiser is afkomstig uit een veilig land van herkomst er is een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Eiser valt dus niet onder de doelgroep van het Uitvoeringsplan. Verder staat in de brief vermeld dat eiser tot 2 december 2019 begeleiding kan krijgen bij toekomstoriëntatie en terugkeer. Als eiser op die datum aantoonbaar bezig is met vertrek uit Nederland, kan hij eenmalig drie maanden langer opgevangen worden.
Het bestreden besluit
10. Eiser is het niet eens met de beëindiging van zijn opvang en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit heeft verweerder dit bezwaar ongegrond verklaard. Volgens verweerder is de opvang van eiser terecht beëindigd omdat hij afkomstig is uit een veilig land van herkomst en omdat een inreisverbod is opgelegd. In tegenstelling tot wat eiser stelt, verblijft hij niet in de LVV maar in de gemeentelijke opvang. Verweerder is dus bevoegd om de opvang te beëindigen. Indien eiser toelating wenst tot de LVV, kan hij zich melden bij het LOA.Er is geen sprake van een verplichting op basis van de artikelen 3 en 8 van het EVRMom opvang te verstrekken.
11. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of eiser in de LVV dan wel de gemeentelijke opvang verbleef. Verder verschillen partijen van mening of de LVV en de gemeentelijke opvang naast elkaar kunnen bestaan.
12. Eiser heeft aangevoerd dat de gemeentelijke opvang op 1 juli 2019 is beëindigd en dat iedereen die na 1 juli 2019 nog in de opvang zat, onder de LVV valt. Verweerder was volgens eiser om die reden niet bevoegd om de opvang te beëindigen. Verder stelt eiser dat de LVV uitsluit dat er ook nog gemeentelijke opvang is.
13. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat hij bevoegd was om de opvang te beëindigen. Eiser verbleef immers niet in de LVV maar in de gemeentelijke opvang. Uit de Samenwerkingsafspraken LVV blijkt dat wel degelijk twee verschillende regimes naast elkaar kunnen bestaan gedurende de pilotfase. In het verweerschrift heeft verweerder uitgelegd dat de vreemdelingen die in de gemeentelijke opvang verbleven in drie groepen zijn verdeeld. De eerste groep bestond uit vreemdelingen die tot de doelgroep van de LVV behoren. Verweerder heeft deze vreemdelingen aangemeld als kandidaat voor de LVV. Op 1 juli 2019 is deze groep door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid toegelaten tot de LVV. De tweede groep bestond uit vreemdelingen die niet tot de doelgroep van de LVV behoren maar wel tot de doelgroep van het Uitvoeringsplan. De derde groep bestond uit vreemdelingen die niet tot de doelgroep van de LVV en het Uitvoeringsplan behoren. Bij deze groep is verweerder overgegaan tot beëindiging van de opvang. Omdat deze groep omvangrijk was, is het beëindigen van de gemeentelijke opvang in fases gegaan. Eerst zijn de betreffende vreemdelingen uitgenodigd voor een gesprek bij het LOA. Tijdens dit gesprek is hen uitgelegd dat zij niet langer in aanmerking kwamen voor gemeentelijke opvang. Vervolgens zijn de vreemdelingen besproken tijdens een casusoverleg. Tot slot zijn de vreemdelingen opnieuw uitgenodigd voor een gesprek bij het LOA. Tijdens dit gesprek is hen de brief overhandigd waarbij de gemeentelijke opvang werd beëindigd.
Het oordeel van de rechtbank
- Verbleef eiser in de gemeentelijke opvang of in de LVV?
14. De rechtbank is van oordeel dat eiser, zoals verweerder stelt, in de gemeentelijke opvang verbleef en niet in de LVV. Zoals ook blijkt uit artikel 4.2 van het Convenant kan een vreemdeling zichzelf aanmelden of kan een vreemdeling door een van de partijen betrokken bij het Convenant worden aangemeld. Niet is gebleken dat eiser zichzelf op of rond 1 juli 2019 heeft aangemeld bij de LVV of dat eiser door een van de betrokken partijen is aangemeld. Omdat toegang tot de LVV pas geschiedt na aanmelding en de daaropvolgende beoordeling, is eiser niet toegelaten tot de LVV en verbleef hij dus in de gemeentelijke opvang. Verweerder was dus bevoegd om de opvang te beëindigen.
- Mag de gemeentelijke opvang bestaan naast de LVV?
15. Verder is de rechtbank met verweerder van oordeel dat in ieder geval gedurende de pilotfase de gemeentelijke opvang kan bestaan naast de LVV. In de Samenwerkingsovereenkomst staat het volgende opgenomen:
‘Uitgangspunten LVV-netwerk
De effectiviteit van de LVV’s wordt beoogd zodanig hoog te zijn dat de gemeentelijke bed-, bad- en broodvoorzieningen niet meer nodig zijn. Na het sluiten van een definitief akkoord of zoveel eerder als gemeenten dat mogelijk achten is het de bedoeling dat zij hun eigen voorzieningen zoveel mogelijk in eenzelfde tempo afschalen als de LVV-capaciteit wordt opgebouwd.’
Hieruit volgt dat in ieder geval gedurende de pilotfase, die nu nog van toepassing is, gemeentelijke opvang nog mag bestaan naast de LVV.
Samenvatting en conclusie
16. Naar het oordeel van de rechtbank mag de gemeentelijke opvang in ieder geval gedurende de pilotfase nog bestaan naast de LVV. Eiser verbleef in de gemeentelijke opvang en niet in de LVV. Verweerder was dan ook bevoegd om de opvang van eiser te beëindigen.
17. Het beroep is ongegrond.
18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.