ECLI:NL:RBDHA:2020:3158

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
AWB 19/6784 en 19/9154
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de gemeente Amsterdam tot beëindiging van de opvang van een ongedocumenteerde vreemdeling

In deze zaak gaat het om een ongedocumenteerde vreemdeling uit Algerije die sinds april 2018 in de gemeentelijke opvang in Amsterdam verblijft. De rechtbank Den Haag heeft zich uitgesproken over de beëindiging van zijn opvang door de gemeente Amsterdam. De rechtbank verklaart zichzelf onbevoegd in de zaak AWB 19/6784, omdat de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 15 augustus 2019 geen feitelijke handeling is die rechtsgevolgen met zich meebrengt. In de zaak AWB 19/9154 oordeelt de rechtbank dat de gemeente bevoegd was om de opvang te beëindigen, omdat de eiser niet in de Landelijke Voorziening Vreemdelingen (LVV) verbleef, maar in de gemeentelijke opvang. De rechtbank stelt vast dat de eiser zich niet had aangemeld voor de LVV en dat de gemeentelijke opvang naast de LVV kan bestaan gedurende de pilotfase. De rechtbank wijst het beroep van de eiser af en oordeelt dat de beëindiging van de opvang terecht is gebeurd. Tevens wordt het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, omdat de eiser aannemelijk maakt dat hij in betalingsonmacht verkeert.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 19/6784 en AWB 19/9154
[persoonsnummer]

uitspraak van de meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaken tussen

[eiser]
geboren op [geboortedatum] 1968, van Algerijnse nationaliteit, eiser
(gemachtigde: mr. W.G. Fischer),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder 1
(gemachtigde: mr. H.P. Kallenbach)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder 2
(gemachtigde: mr. T.F. Baars).

Procesverloop

Bij brief van 30 juli 2019 heeft eiser bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris) bezwaar gemaakt tegen de aanzegging dat hij de geboden opvang moet verlaten. Bij dezelfde brief heeft eiser de staatssecretaris verzocht om opvang in de VBL [1] , indien sprake is van een gebrek aan capaciteit in de opvang waar hij momenteel verblijft.
Bij brief van 15 augustus 2019 heeft de staatssecretaris eiser geïnformeerd dat hij zich met die brief kan melden bij de VBL in Ter Apel waar zal worden beoordeeld of eiser in aanmerking komt voor opvang in de VBL. Verder heeft de staatssecretaris eiser geïnformeerd dat zijn brief van 30 juli 2019 ter verdere afhandeling is gestuurd naar de gemeente Amsterdam. Tegen deze brief heeft eiser op 6 september 2019 beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder nummer AWB 19/6784.
Bij besluit van 1 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (de gemeente) de bezwaarschriften van eiser tegen de beëindiging van de opvang met ingang van 1 augustus 2019 en het bieden van opvang voor de periode van 1 augustus 2019 tot 1 november 2019 ongegrond verklaard. Eiser heeft hier op 26 november 2019 beroep tegen ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder nummer AWB 19/9154.
Verweerders hebben verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2020. Partijen zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Wat is er precies gebeurd?
1. Eiser is een ongedocumenteerde vreemdeling, afkomstig uit Algerije. Eiser verblijft sinds 3 april 2018 in de Tijdelijke Opvang voor Ongedocumenteerden in de [straat] in Amsterdam. Dit is een gemeentelijke opvang.
2. Bij brief van 29 april 2019 heeft de gemeente Amsterdam eiser medegedeeld dat zijn opvang per 1 augustus 2019 beëindigd zal worden. Dit omdat eiser afkomstig is uit een veilig land en ongewenst is verklaard. Hierdoor behoort eiser niet tot de doelgroep van het nieuwe beleid en zal zijn opvang beëindigd worden.
3. Op 30 juli 2019 heeft eiser bij de staatssecretaris bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van de opvang per 1 augustus 2019. Daarbij heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de opvang waar hij momenteel verblijft in Amsterdam, LVV [2] opvang betreft. Eiser valt onder de doelgroep en komt dus voor deze (LVV)voorziening in aanmerking. Dat eiser volgens de staatssecretaris uit een veilig land komt, is geen reden om de opvang te beëindigen. Tevens heeft eiser de staatssecretaris verzocht om opvang in de VBL, indien opvang in Amsterdam niet mogelijk is. Bij brief van 15 augustus 2019 heeft de staatssecretaris eiser geïnformeerd dat hij zich in persoon kan melden bij de VBL en dat daar zal worden beoordeeld of eiser voor opvang in aanmerking komt. Verder heeft de staatssecretaris eiser geïnformeerd dat de brief is gestuurd naar de gemeente ter verdere afhandeling. Onder 14. wordt een nadere beschrijving gegeven van de door eiser genoten opvang.
4. Bij brief van 10 september 2019 heeft eiser bij de staatssecretaris bezwaar gemaakt tegen de feitelijke mededeling van 10 september 2019 dat eiser de opvang moet verlaten op 1 november 2019. De gemeente heeft de brief opgevat als een bezwaar tegen het bieden van opvang voor de periode van 1 augustus 2019 tot 1 november 2019.
5. Op 25 november 2019 heeft eiser zich in persoon gemeld bij het LOA [3] en verzocht om toegang tot de LVV. Dezelfde dag is eiser de toegang tot de LVV geweigerd met het
beëindigingsformulier niet voldoen aan toelatingscriteriaomdat hij afkomstig is uit een veilig land. Eiser heeft hier bezwaar tegen gemaakt. Dit bezwaar loopt nog.
6. Beide beroepen zien op ontwikkelingen naar aanleiding van het bezwaarschrift van eiser van 30 juli 2019. Gelet op deze samenhang, heeft de rechtbank ervoor gekozen om de twee beroepen in één uitspraak te behandelen. [4]
AWB 19/6784
-
Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht
7. Eiser heeft de rechtbank verzocht om vrijstelling van de betaling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. Eiser heeft in beroep gesteld dat het hem vanwege het ontbreken van een geldige verblijfsvergunning niet is toegestaan in Nederland te werken of een uitkering te ontvangen en dat hij niet over middelen van bestaan beschikt. De rechtbank acht dit aannemelijk en is daarom van oordeel dat het beroep op betalingsonmacht moet worden toegewezen. Eiser hoeft in deze procedure geen griffierecht te betalen.
-
Waar gaat deze zaak over?
8. Dit beroep richt zich tegen de hierboven onder 3. vermelde brief van 15 augustus 2019 van de staatssecretaris. Eiser heeft ter zitting bevestigd dat het beroep zich slechts richt tegen de doorzending naar de gemeente.
9. Eiser stelt zich op het standpunt dat de brief van 15 augustus 2019 moet worden aangemerkt als een beslissing op bezwaar tegen de beëindiging van een LVV-voorziening. Eiser is het immers niet eens met de beëindiging van zijn opvang en heeft hier bezwaar tegen gemaakt. De staatssecretaris had zijn brief niet mogen sturen aan de gemeente, want de gemeente is niet bevoegd ten aanzien van de opvang in de LVV, maar de staatssecretaris. Ook heeft eiser niet verzocht om opvang in de VBL, maar heeft hij verzocht dat indien opvang in Amsterdam niet mogelijk is hij kan worden opgevangen in de VBL.
10. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Volgens de staatssecretaris is de brief van 15 augustus 2019 geen beslissing op het bezwaar van 30 juli 2019. Ook bevat de brief geen besluit of een daarmee voor beroep en bezwaar gelijk te stellen feitelijke handeling ten aanzien van eiser.
-
Is de brief van 15 augustus 2019 een besluit of daarmee gelijk te stellen?
11. De rechtbank dient allereerst te beoordelen of het aangevallen onderdeel van de brief van 15 augustus 2019 een besluit is of een feitelijke handeling in de zin van artikel 72, derde lid, van de Vw [5] 2000. Naar het oordeel van de rechtbank is de mededeling omtrent de doorzending in de brief van 15 augustus 2019 slechts informatief en niet op rechtsgevolgen gericht. Tegen deze mededeling van de doorzending staat dan ook geen bezwaar of beroep open.
-
Conclusie
12. De rechtbank verklaart zichzelf onbevoegd. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
AWB 19/9154
-
Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht
13. Eiser heeft de rechtbank verzocht om vrijstelling van de betaling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. Eiser heeft in beroep gesteld dat het hem vanwege het ontbreken van een geldige verblijfsvergunning niet is toegestaan in Nederland te werken of een uitkering te ontvangen en dat hij niet over middelen van bestaan beschikt. De rechtbank acht dit aannemelijk en is daarom van oordeel dat het beroep op betalingsonmacht moet worden toegewezen. Eiser hoeft in deze procedure geen griffierecht te betalen.
-
Waar gaat deze zaak over?
14. Op 29 april 2019 heeft eiser van de gemeente een brief ontvangen waarin staat dat hij de gemeentelijke opvang op 1 augustus 2019 moet verlaten. Eiser is het hier niet mee eens en heeft op twee verschillende data bezwaar gemaakt en uiteindelijk beroep ingesteld. Eiser heeft op 30 juli 2019 bezwaar gemaakt tegen de beëindiging per 1 augustus 2019. Omdat eiser op 1 augustus 2019 aangaf dat hij mee wilde werken aan terugkeer naar zijn land van herkomst, is de opvang van eiser verlengd tot 1 november 2019. Op 10 september 2019 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn opvang per 1 november 2019. Uiteindelijk heeft eiser feitelijk opvang genoten tot 4 november 2019.
Ontwikkelingen met betrekking tot opvang van ongedocumenteerden
15. Sinds juli 2015 was in de gemeente Amsterdam het Programma Vreemdelingen van kracht. Onder dit programma bood de gemeente opvang aan ongedocumenteerde vreemdelingen die nergens anders onderdak konden krijgen. Dit is buitenwettelijk begunstigend beleid omdat de gemeente hier niet toe verplicht is. [6]
16. Op 29 november 2018 hebben verweerder en de VNG [7] een samenwerkingsovereenkomst getekend voor de LVV. Binnen vijf gemeenten zullen gedurende drie jaar pilots worden uitgevoerd. In deze pilots werken Rijk en gemeenten met medewerking van NGO’s samen met als doel het realiseren van een landelijk netwerk van begeleidings- en opvangvoorzieningen om bestendige oplossingen te vinden voor migranten zonder recht op verblijf of rijksopvang. De gemeente Amsterdam is een van de pilotgemeenten.
17. Op 11 december 2018 heeft verweerder het uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden (het Uitvoeringsplan) vastgesteld. Dit Uitvoeringsplan heeft geresulteerd in het Handboek programma ongedocumenteerden (het Handboek) en het Proces programma ongedocumenteerden (het Proces).
18. Bij brief van 15 februari 2019 heeft verweerder aan de gemeenteraad laten weten dat de gemeente Amsterdam een pilotgemeente wordt. De pilot-LVV zal, na een korte implementatieperiode, op 1 juli 2019 van start gaan.
19. Op 2 april 2019 hebben de gemeente Amsterdam, verweerder, de DT&V [8] , de IND [9] en de Politie het Convenant Pilot-LVV in gemeente Amsterdam (het Convenant) ondertekend. Eveneens op 2 april 2019 is het Mandaatbesluit en machtiging LVV (het Mandaatbesluit) [10] in werking getreden.
20. Op 1 juli 2019 is de pilot-LVV in de gemeente Amsterdam van start gegaan.
De feitelijke handeling
21. Eiser heeft op 29 april 2019 een brief ontvangen waarin staat dat hij de gemeentelijke opvang per 1 augustus 2019 moet verlaten. Eiser is afkomstig uit een veilig land van herkomst en ongewenst verklaard en valt dus niet onder de doelgroep van het Uitvoeringsplan. Verder staat in de brief vermeld dat eiser tot 1 augustus 2019 begeleiding kan krijgen bij toekomstoriëntatie en terugkeer.
Het bestreden besluit
22. Eiser is het niet eens met de beëindiging van zijn opvang en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 1 november 2019 heeft de gemeente dit bezwaar ongegrond verklaard. Volgens de gemeente is de opvang van eiser terecht beëindigd omdat hij afkomstig is uit een veilig land van herkomst. In tegenstelling tot wat eiser stelt, verblijft hij niet in de LVV maar in de gemeentelijke opvang. De gemeente is dus bevoegd om de opvang te beëindigen. Indien eiser toelating wenst tot de LVV, kan hij zich melden bij het LOA. Er is geen sprake van een verplichting op basis van de artikelen 3 en 8 van het EVRM [11] om opvang te verstrekken.
Het oordeel van de rechtbank
23. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of eiser in de LVV dan wel de gemeentelijke opvang verbleef. Verder verschillen partijen van mening of de LVV en de gemeentelijke opvang naast elkaar kunnen bestaan.
24. Eiser heeft aangevoerd dat de gemeentelijke opvang op 1 juli 2019 is beëindigd en dat iedereen die na 1 juli 2019 nog in de opvang zat, onder de LVV valt. De gemeente was volgens eiser om die reden niet bevoegd om de opvang te beëindigen. Verder stelt eiser dat de LVV uitsluit dat er ook nog gemeentelijke opvang is.
25. De gemeente heeft zich op het standpunt gesteld dat hij bevoegd was om de opvang te beëindigen. Eiser verbleef immers niet in de LVV maar in de gemeentelijke opvang. Uit de Samenwerkingsafspraken LVV blijkt dat wel degelijk twee verschillende regimes naast elkaar kunnen bestaan gedurende de pilotfase. In het verweerschrift heeft de gemeente uitgelegd dat de vreemdelingen die in de gemeentelijke opvang verbleven in drie groepen zijn verdeeld. De eerste groep bestond uit vreemdelingen die tot de doelgroep van de LVV behoren. De gemeente heeft deze vreemdelingen aangemeld als kandidaat voor de LVV. Op 1 juli 2019 is deze groep namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid toegelaten tot de LVV. De tweede groep bestond uit vreemdelingen die niet tot de doelgroep van de LVV behoren maar wel tot de doelgroep van het Uitvoeringsplan. De derde groep bestond uit vreemdelingen die niet tot de doelgroep van de LVV en het Uitvoeringsplan behoren. Bij deze groep is de gemeente overgegaan tot beëindiging van de opvang. Omdat deze groep omvangrijk was, is het beëindigen van de gemeentelijke opvang in fases gegaan. Eerst zijn de betreffende vreemdelingen uitgenodigd voor een gesprek bij het LOA. Tijdens dit gesprek is hen uitgelegd dat zij niet langer in aanmerking kwamen voor gemeentelijke opvang. Vervolgens zijn de vreemdelingen besproken tijdens een casusoverleg. Tot slot zijn de vreemdelingen opnieuw uitgenodigd voor een gesprek bij het LOA. Tijdens dit gesprek is hen de brief overhandigd waarbij de gemeentelijke opvang werd beëindigd.
- Verbleef eiser in de gemeentelijke opvang of in de LVV?
26. De rechtbank is van oordeel dat eiser, zoals de gemeente stelt, in de gemeentelijke opvang verbleef en niet in de LVV. Zoals ook blijkt uit artikel 4.2 van het Convenant kan een vreemdeling zichzelf aanmelden of kan een vreemdeling door een van de partijen betrokken bij het Convenant worden aangemeld. Niet is gebleken dat eiser zichzelf op of rond 1 juli 2019 heeft aangemeld bij de LVV of dat eiser door een van de betrokken partijen is aangemeld. Omdat toegang tot de LVV pas geschiedt na aanmelding en de daaropvolgende beoordeling, is eiser niet toegelaten tot de LVV en verbleef hij dus in de gemeentelijke opvang. De gemeente was dus bevoegd om de opvang te beëindigen. [12]
- Mag de gemeentelijke opvang bestaan naast de LVV?
27. Verder is de rechtbank met de gemeente van oordeel dat in ieder geval gedurende de pilotfase de gemeentelijke opvang kan bestaan naast de LVV. In de Samenwerkingsovereenkomst staat het volgende opgenomen:
‘Uitgangspunten LVV-netwerk
De effectiviteit van de LVV’s wordt beoogd zodanig hoog te zijn dat de gemeentelijke bed-, bad- en broodvoorzieningen niet meer nodig zijn. Na het sluiten van een definitief akkoord of zoveel eerder als gemeenten dat mogelijk achten is het de bedoeling dat zij hun eigen voorzieningen zoveel mogelijk in eenzelfde tempo afschalen als de LVV-capaciteit wordt opgebouwd.’
Hieruit volgt dat in ieder geval gedurende de pilotfase, die nu nog van toepassing is, gemeentelijke opvang naast de LVV mogelijk is.
Samenvatting en conclusie
28. Naar het oordeel van de rechtbank mag de gemeentelijke opvang in ieder geval gedurende de pilotfase nog bestaan naast de LVV. Eiser verbleef in de gemeentelijke opvang en niet in de LVV. De gemeente was dan ook bevoegd om de opvang van eiser te beëindigen.
29. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank,
in de zaak AWB 19/6784 verklaart zich onbevoegd;
in de zaak AWB 19/9154 verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.F.J. Bernt, voorzitter, en mr. A.J. Dondorp en mr. B.C. Langendoen, leden, in aanwezigheid van mr. J.C.E. Krikke, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
de griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Bijlage

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 1:3
1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
[…]
Artikel 4:82
Ter motivering van een besluit kan slechts worden volstaan met een verwijzing naar een vaste gedragslijn voor zover deze is neergelegd in een beleidsregel
Artikel 8:14
De bestuursrechter kan zaken over hetzelfde of een verwant onderwerp ter behandeling voegen en de behandeling van gevoegde zaken splitsen.
Een verzoek daartoe kan worden gedaan tot de sluiting van het onderzoek ter zitting.

Vreemdelingenwet 2000

Artikel 72
[…]
3. Voor de toepassing van deze afdeling wordt met een beschikking tevens gelijkgesteld een handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een vreemdeling als zodanig, waaronder begrepen het niet verlenen van de verblijfsvergunning overeenkomstig artikel 14, tweede lid.

Convenant Pilot-LVV in gemeente Amsterdam

Artikel 4.2
Alle partijen bij dit convenant weten wie er in de LVV is toegelaten en worden zo snel mogelijk geïnformeerd over aanmeldingen voor de LVV. Een vreemdeling kan zichzelf aanmelden, tevens kunnen alle partijen bij dit convenant een vreemdeling aanmelden als kandidaat voor begeleiding in de pilot-LVV. De gemeente beslist, zoveel mogelijk op basis van consensus in het lokale casusoverleg LVV (of LSO) van de pilot LVV, om (namens de Staatssecretaris) aan een vreemdeling die zich meldt onderdak en individuele begeleiding te bieden.

Voetnoten

1.Vrijheidsbeperkende Locatie.
2.Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen.
3.Loket Ongedocumenteerden Amsterdam.
4.Artikel 8:14 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5.Vreemdelingenwet.
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1782, rechtsoverweging 4.2, op
7.Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
8.Dienst Terugkeer en Vertrek.
9.Immigratie- en Naturalisatiedienst.
10.Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 25 maart 2019, nr. 2540879, houdende verlening van mandaat en machtiging Landelijke Vreemdelingenvoorziening.
11.Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
12.Zie ook de uitspraak van de Afdeling van 21 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:465.