ECLI:NL:RBDHA:2020:3110
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake terugbetaling lening Dienst Uitvoering Onderwijs
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker tegen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het verzoeker betreft de terugbetaling van een lening aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), die per 1 juli 2020 in maandelijkse termijnen van € 83,35 dient te geschieden. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 17 januari 2020, waarin deze terugbetalingsverplichting is vastgesteld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er onvoldoende spoedeisend belang is aangetoond.
De voorzieningenrechter overweegt dat, hoewel verzoeker stelt dat hij gerechtvaardigd vertrouwen heeft dat hij bezwaar kan maken tegen het besluit, verweerder van mening is dat het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Dit omdat het besluit van 17 januari 2020 geen nieuwe rechtsgevolgen met zich meebrengt ten opzichte van een eerder besluit van 28 mei 2019. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet bekend is met de mogelijkheid om een verzoek tot draagkrachtmeting in te dienen, maar dit is niet voldoende om het spoedeisend belang te onderbouwen. De voorzieningenrechter heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.
De uitspraak is gedaan door mr.drs. J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier mr. A. Badermann. Vanwege de coronamaatregelen is de beslissing niet op een openbare zitting uitgesproken, maar zal deze later alsnog worden gepubliceerd op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.