Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres 1] , eiseres 1,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Referent is in het bezit van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Op 18 februari 2015 heeft referent een aanvraag ingediend voor een mvv voor eisers in het kader van nareis. Eisers zijn de zussen van referent. Ten tijde van de aanvraag waren zij allebei minderjarig. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen. Deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, heeft het hiertegen ingestelde beroep bij uitspraak van 13 oktober 2016 (AWB nummers 16/8225, 16/15021 en 16/15024) ongegrond verklaard. Deze uitspraak is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) bij uitspraak van 5 december 2016 (201608470/1/V1) bevestigd.
Op 20 februari 2017 heeft referent de onderhavige aanvraag ten behoeve van eisers ingediend.
Subsidiair heeft verweerder gesteld dat, als er al moet worden uitgegaan van hechte persoonlijke banden, de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in het nadeel van eisers dient uit te vallen.
Ter zitting is namens eisers met betrekking tot hun hechte persoonlijke banden aangevoerd dat verweerder niet alle omstandigheden heeft betrokken in zijn beoordeling. Met name is geen rekening gehouden met de periode nadat referent is vertrokken en hun vaders vermissing. De rol van referent is toen veel groter geworden. Hij voelt zich verantwoordelijk voor eisers, stuurt ze geld en ze spreken elkaar vaak via WhatsApp. Referent had weliswaar geen volledige ouderrol voor zijn vader vermist raakte, maar dat is daarna veranderd.
Beslissing
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van € 1.050,-
- draagt verweerder op het door eisers betaalde griffierecht van € 174,- te vergoeden.
mr. M. Schaap-Huijsmans, griffier, op 2 april 2020.