Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. M. Schaap-Huijsmans, griffier, op 2 april 2020.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser, een Marokkaanse nationaliteit, voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) bij zijn vriendin, die als referente fungeert. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat niet was gebleken van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiser en referente, zoals vereist onder artikel 3.14 van het Vreemdelingenbesluit 2000.
Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. In het verweerschrift werd primair gesteld dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat referente bezwaar had gemaakt, maar eiser geen bezwaar had ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat het beroep ontvankelijk was, omdat de naam van referente in de ingediende gronden van het beroep was vermeld en zij een verklaring had over haar relatie met eiser.
De rechtbank heeft vervolgens de inhoudelijke argumenten van eiser beoordeeld. Eiser stelde dat er wel degelijk sprake was van een duurzame en exclusieve relatie, maar de rechtbank oordeelde dat de overgelegde bewijsstukken onvoldoende waren om deze stelling te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de stellingen van eiser over toekomstplannen en communicatie met referente niet voldoende waren onderbouwd met bewijsstukken. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, rechter, en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. De partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.