Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 maart 2020 in de zaak tussen
[eiseres](eiseres), te [woonplaats] , eisers
Rechtbank Den Haag
Op 30 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank als verweerder en eisers, die een aanvraag voor een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) hadden ingediend. De aanvraag werd op 29 oktober 2018 afgewezen, omdat het vermogen van eisers, dat bestond uit een banktegoed en onroerend goed op Bonaire, de geldende vermogensgrens overschreed. Eisers voerden aan dat de waarde van hun onroerend goed op nihil moest worden gesteld, omdat het perceel en de opstallen onverkoopbaar zouden zijn door de marktomstandigheden op Bonaire. De rechtbank oordeelde echter dat eisers deze stelling niet met verifieerbare stukken hadden onderbouwd en dat de waarde zoals vermeld in het door hen overgelegde taxatierapport niet was betwist. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had vastgesteld dat het vermogen van eisers boven de vermogensgrens lag en dat de aanvraag om AIO-aanvulling terecht was afgewezen. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.P. Verloop, rechter, in aanwezigheid van mr. S.M. Kraan, griffier.