Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft eiser op 30 oktober 2018 in een gesprek geconfronteerd met de bevindingen van het huisbezoek. Verweerder heeft aansluitend een tweede huisbezoek afgelegd. Eiser heeft naar aanleiding van dat huisbezoek verklaard dat hij tijdens het eerste huisbezoek wel degelijk op het uitkeringsadres woonde. Hij heeft twee huisvrouwen in huis genomen, omdat hij niet alleen mag zijn. De één geeft hem zijn medicijnen, de ander kookt voor hem en doet de huishouding. Eiser zegt de dames hiervoor niet te betalen. Hij heeft verder verklaard dat de dames inmiddels zijn vertrokken en dat hij bezig is te verhuizen. De woningbouwvereniging is bezig met een ontruimingsprocedure en eiser slaapt daarom vrijwel niet meer op het uitkeringsadres, maar bij zijn broer. Eiser zegt een aantal spullen in de kelderbox te hebben opgeslagen. De koelkast in de keuken is volgens hem leeg. In de woonkamer staan nog wel een bank, een eettafel en een televisie. Verder staat in de slaapkamer een tweepersoons bed en in de douche een wasmachine. Eiser is op zoek naar een andere woning. Ter zitting heeft eiser gezegd dat hij nu tijdelijk bij zijn ex-partner woont.