ECLI:NL:RBDHA:2020:2999
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M. van Nooijen
- E. Frieling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring beroep
Op 2 april 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft deze aanvraag op 4 maart 2020 afgewezen, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak, met zaaknummer NL20.5853, het beroep van verzoekster ongegrond verklaard. Hierdoor werd niet langer voldaan aan het connexiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft daarom geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. E. Frieling. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog worden gepubliceerd. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.