ECLI:NL:RBDHA:2020:2912
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met schizofrenie en middelengebruik
Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 3 maart 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en stoornissen in het gebruik van cannabis en cocaïne. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat aan de wettelijke criteria voor de zorgmachtiging is voldaan en dat betrokkene de noodzaak van de machtiging inziet. De psychiater bevestigde de noodzaak van de verzochte zorg, die onder andere bestond uit het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht op betrokkene.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank oordeelde dat de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden verleend kan worden, met specifieke maatregelen zoals het insluiten van betrokkene en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen. De beschikking is vastgesteld op 31 maart 2020 en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.