ECLI:NL:RBDHA:2020:2908

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2020
Publicatiedatum
31 maart 2020
Zaaknummer
7948429/19-17737
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van overeenkomst in verband met bewindvoering en curatele

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 april 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een geschil tussen een bewindvoerder, die optreedt namens een onder bewind gestelde persoon, en de besloten vennootschap Ziggo B.V. De bewindvoerder, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. Koorn-Harkema, heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis van 7 mei 2019, waarin Ziggo werd toegewezen in haar vorderingen tegen de onder bewind gestelde persoon. De bewindvoerder stelt dat de overeenkomst tussen Ziggo en de onder bewind gestelde persoon vernietigbaar is, omdat deze persoon ten tijde van het sluiten van de overeenkomst onder curatele was gesteld en dus handelingsonbekwaam was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig is ingesteld en dat de bewindvoerder ontvankelijk is in zijn verzet. De rechter oordeelt dat Ziggo niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat zij de onder bewind gestelde persoon heeft gedagvaard in plaats van de bewindvoerder. De kantonrechter heeft echter ook overwogen dat, hoewel Ziggo niet-ontvankelijk zou zijn, de bewindvoerder geen belang heeft bij deze verklaring, omdat hij inmiddels als formele procespartij is verschenen.

De rechter heeft verder geoordeeld dat de vernietigbaarheid van de overeenkomst kan worden ingeroepen door de bewindvoerder, omdat de curatele niet was gepubliceerd in het centraal curatele- en bewindregister. De kantonrechter heeft het beroep op vernietiging van de overeenkomst gegrond verklaard en de vordering van Ziggo tot betaling van € 220,57 afgewezen. Ziggo is veroordeeld in de proceskosten van de bewindvoerder. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ‘s-Gravenhage
MK/IFD/B
Zaak-/rolnummer: 7948429 RL EXPL 19-17737
1 april 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van
[bewindvoerder] , in zijn hoedanigheid als bewindvoerder van [rechthebbende]
wonende te [woonplaats] ,
opposant / oorspronkelijk gedaagde partij
gemachtigde: mr. J.A.M. Koorn-Harkema
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ziggo B.V.gevestigd te Utrecht,
geopposeerde / oorspronkelijk eisende partij
gemachtigde: GGN Mastering Credit N.V.
Partijen worden hierna genoemd “ [bewindvoerder] ” en “Ziggo”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verstekvonnis van 7 mei 2019;
  • de verzetdagvaarding van 29 juli 2019;
  • de akte inbrenging producties en wijziging grondslag in oppositie van Ziggo;
  • de door partijen overgelegde producties.
1.2.
Op 5 februari 2020 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarbij [bewindvoerder] is verschenen, bijgestaan door mr. Koorn-Harkema. Mevrouw [betrokkene] is verschenen namens Ziggo. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zich in het griffiedossier bevinden.

2.De feiten

2.1.
Omstreeks het jaar 2010 is [rechthebbende] , geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] , (hierna: “ [rechthebbende] ”) onder curatele gesteld. Bij beschikking van het hof Den Haag van 6 december 2017 (hierna: “de beschikking”) is de ondercuratelestelling van [rechthebbende] opgeheven en is [rechthebbende] onder bewind gesteld met ingang van de datum waarop de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan. [bewindvoerder] is daarbij benoemd tot bewindvoerder. Deze beschikking is op 3 maart 2018 gepubliceerd in het centraal curatele- en bewindregister.
2.2.
Tussen [rechthebbende] en Ziggo is op 2 oktober 2017 een overeenkomst gesloten tot levering van internetdiensten (hierna: “de overeenkomst”).
2.3.
Bij verstekvonnis van 7 mei 2019 heeft de kantonrechter de vorderingen van Ziggo toegewezen.

3.Het geschil

3.1.
Ziggo vordert om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [rechthebbende] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 220,57, vermeerderd met de wettelijke rente daarover berekend vanaf 4 april 2019 tot de dag der voldoening, en met veroordeling van [rechthebbende] in de kosten van de procedure.
3.2.
Ziggo legt, na wijziging van grondslag in oppositie, aan haar vordering ten grondslag dat [rechthebbende] is tekort geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting uit hoofde van de overeenkomst omdat [rechthebbende] heeft nagelaten om het bedrag van € 220,57 te betalen. Het bedrag van € 220,57 bestaat uit de abonnementsgelden over de periode 1 mei 2018 tot 18 juli 2018 (€ 159,88) en de vergoeding voor de afsluitkosten (€ 20,00) die [rechthebbende] ingevolge uit hoofde van de overeenkomst aan Ziggo verschuldigd is. Naast voormelde hoofdsom wordt de wettelijke rente gevorderd, tot 4 april 2019 berekend op € 0,69. Toen [rechthebbende] , ondanks aanmaning daartoe, niet tot betaling van het door hem verschuldigde overging, heeft Ziggo haar vordering ter incasso in handen gegeven van haar incassogemachtigde. Ziggo vordert in dat kader een bedrag van € 40,00 op grond van artikel 6:96 BW.
3.3.
In verzet concludeert [bewindvoerder] tot vernietiging van het verstekvonnis, niet-ontvankelijk verklaring van Ziggo in haar oorspronkelijke vordering althans, Ziggo de vordering te ontzeggen, met veroordeling van Ziggo in de proceskosten van zowel de verstekprocedure als de verzetprocedure, alsmede de nakosten. [bewindvoerder] voert daartoe aan dat zij pas voor het eerst door betekening van het verstekvonnis bekend is geworden met onderhavige procedure. [bewindvoerder] beroept zich op de vernietigbaarheid van de overeenkomst omdat [rechthebbende] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst onder curatele was gesteld en dus handelingsonbekwaam was.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 143 Rv kan een gedaagde partij die bij verstek is veroordeeld daartegen verzet doen. Het verzet kan onder andere worden gedaan binnen vier weken na betekening van het vonnis in persoon. Nu het vonnis op 16 juli 2019 is betekend aan [bewindvoerder] en het exploot van de verzetdagvaarding op 29 juli 2019 is betekend ten kantore van Ziggo, wat ook niet is betwist door Ziggo, is het verzet tijdig ingesteld. [bewindvoerder] is dus ontvankelijk in zijn verzet.
4.2.
[bewindvoerder] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Ziggo in haar vorderingen omdat Ziggo niet [bewindvoerder] (in diens hoedanigheid van bewindvoerder), maar [rechthebbende] heeft gedagvaard, en daarmee een processueel onbekwame partij heeft gedagvaard. De kantonrechter oordeelt als volgt. Op het moment van betekening van de dagvaarding was de onderbewindstelling van [rechthebbende] gepubliceerd in het centraal curatele- en bewindregister. Dit register is kosteloos raadpleegbaar en eenvoudig op naam en geboortedatum te doorzoeken. De keuze om het centraal curatele- en bewindregister niet te raadplegen ligt in de risicosfeer van Ziggo en dus had Ziggo redelijkerwijs bekend kunnen zijn met de onderbewindstelling. Dit leidt er in beginsel toe dat Ziggo niet ontvankelijk is in haar vordering. Echter, nu doet zich de specifieke situatie voor waarbij de vordering van Ziggo in het verstekvonnis is toegewezen en [bewindvoerder] vervolgens tijdig verzet heeft ingesteld tegen het verstekvonnis. [bewindvoerder] is nu alsnog als formele procespartij in het geding verschenen en heeft daarom geen belang bij niet-ontvankelijkverklaring van Ziggo. De kantonrechter ziet in dit specifieke geval geen aanleiding om Ziggo niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de vordering van Ziggo tot nakoming van de overeenkomst door [rechthebbende] in beginsel toewijsbaar is. Echter, partijen twisten over de vraag of [bewindvoerder] een beroep kan doen op de vernietigbaarheid van de overeenkomst, nu [rechthebbende] ten tijde van het sluiten weliswaar onder curatele was gesteld, maar de curatele niet is gepubliceerd in het centraal curatele- en bewindregister.
4.4.
Ingevolge art. 1:381, eerste en tweede lid, BW werkt de curatele met ingang van de dag waarop zij is uitgesproken en is de onder curatele gestelde vanaf dat moment onbekwaam om rechtshandelingen te verrichten. In tegenstelling tot zoals bijvoorbeeld bij onderbewindstelling, biedt de wet geen bescherming aan een wederpartij die de ondercuratelestelling niet kende of niet behoorde te kennen. Nu een rechtshandeling van een handelingsonbekwame ingevolge artikel 3:32, tweede lid, BW vernietigbaar is, kan [bewindvoerder] in beginsel de overeenkomst vernietigen.
4.5.
De kantonrechter begrijpt het verweer van Ziggo zo dat zij stelt dat een beroep op vernietiging van de overeenkomst in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat zij de ondercuratelestelling van [rechthebbende] niet kende en ook niet behoorde te kennen. Bij de beoordeling van een dergelijk verweer dient de kantonrechter de nodige terughoudendheid te betrachten. In dit geval zou afwijzing van het beroep op vernietiging tot gevolg hebben dat het niet-publiceren van de ondercuratelestelling in het centraal curatele- en bewindregister effectief voor rekening van [rechthebbende] komt, terwijl de ondercuratelestelling er juist op gericht is [rechthebbende] te beschermen. Reeds daarom kan het verweer van Ziggo niet slagen.
4.5
Nu Ziggo geen andere verweren heeft gevoerd, slaagt het beroep van [bewindvoerder] op vernietiging van de overeenkomst. Ingevolge artikel 3:53, eerste lid, BW, werkt de vernietiging terug tot het tijdstip waarop de desbetreffende rechtshandeling is verricht. Dit betekent in beginsel dat voor de vernietiging reeds ingetreden gevolgen van de overeenkomst ongedaan worden gemaakt. Echter, nu [bewindvoerder] slechts concludeert tot afwijzing van de vordering van Ziggo en [bewindvoerder] ter zitting expliciet heeft aangegeven de reeds betaalde abonnementsgelden niet terug te vorderen, wordt de vordering van Ziggo tot betaling van € 220,57 afgewezen, maar is Ziggo niet gehouden om reeds betaalde abonnementsgelden terug te betalen aan [rechthebbende] .
4.6
De kantonrechter zal Ziggo als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen, alsmede in de nakosten, met dien verstande dat het tarief van de nakosten wordt begroot op een half salarispunt van het in de hoofdzaak toegewezen salaris.

5.De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het verzet gegrond en vernietigt het verstekvonnis op 7 mei 2019 onder rolnummer 7722838 RL EXPL 19-10053 tussen partijen gewezen, en opnieuw rechtdoende:
- wijst de vordering van Ziggo af;
- veroordeelt Ziggo in de kosten van de procedure en de nakosten, tot hiertoe aan de zijde van [bewindvoerder] vastgesteld op € 207,01, waaronder begrepen € 99,01 voor de betekening van de verzetdagvaarding, een bedrag van € 72,00 als het aan de gemachtigde van [bewindvoerder] toekomende salaris en € 18,00 voor nakosten;
- verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. M.E. Kiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 april 2020 door mr. B.C. Vink.