ECLI:NL:RBDHA:2020:2858

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
31 maart 2020
Zaaknummer
C/09/589974 / FA RK 20-1503
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 maart 2020 uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend op 16 maart 2020, na een eerdere crisismaatregel die op 13 maart 2020 was opgelegd. De betrokkene, geboren in 1969, was op dat moment opgenomen op de Intensive Care van het Leids Universitair Medisch Centrum te Leiden, na zichzelf te hebben verwond tijdens een ernstige psychose. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat was om zich te laten horen en dat de officier van justitie niet ter zitting aanwezig was, omdat een nadere toelichting op het verzoek niet nodig werd geacht.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de betrokkene aangegeven dat er een actuele doodswens is, maar dat er geen deskundige van de behandelende instelling aanwezig was om het standpunt van de betrokkene te ondersteunen. De psychiater heeft verklaard dat er nog geen diagnose van de geestestoestand van de betrokkene was gesteld en dat neurologisch onderzoek noodzakelijk was, maar niet kon plaatsvinden vanwege het ernstige hoofdletsel van de betrokkene.

De rechtbank heeft op basis van de medische verklaring en de besproken feiten geoordeeld dat er een ernstig vermoeden bestaat van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Echter, voor het toewijzen van het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel is vereist dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank heeft onvoldoende aanwijzingen gevonden dat het gedrag van de betrokkene op dat moment een dergelijk ernstig nadeel veroorzaakte. Daarom heeft de rechtbank het verzoek afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/589974 / FA RK 20-1503
Datum beschikking: 19 maart 2020

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 16 maart 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende: [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. J.W. Plantema te Amsterdam.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 maart 2020, heeft de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam verzocht om verlenging van de op 13 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Amsterdam tot het nemen van de crisismaatregel van 13 maart 2020;
  • een op 13 maart 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties;
- de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 17 maart 2020, waarbij de
behandeling van het verzoek naar deze rechtbank is verwezen.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 maart 2020.
Vanwege de sluiting van de rechtbank in verband met de maatregelen rond het coronavirus zijn de volgende personen telefonisch door de rechtbank gehoord:
- de advocaat, mr. J.W. Plantema;
- de [psychiater 2] .
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat was zich te doen horen.
Betrokkene is opgenomen op de Intensive Care (IC) van het Leids Universitair Medisch Centrum te Leiden nadat hij vanuit een ernstige psychose zichzelf verwond heeft. Betrokkene is niet aanspreekbaar.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

Standpunten ter zitting

Door de advocaat is namens betrokkene naar voren gebracht dat betrokkene een actuele doodswens heeft gekregen. Betrokkene is in behandeling bij Arkin te Amsterdam. Helaas heeft geen deskundige van de instelling zich beschikbaar gesteld voor deze zitting. De advocaat kan namens betrokkene geen standpunt innemen omdat het verzoek niet inhoudelijk kon worden besproken. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De psychiater heeft aangevoerd dat nog geen diagnose van de geestestoestand van betrokkene gesteld is. Neurologisch dient er nog onderzoek gedaan te worden. Het onderzoek kan niet worden gedaan in verband met het ernstige hoofdletsel dat betrokkene zichzelf heeft toegebracht toen hij in een psychose verkeerde. Betrokkene dient nog te worden onderzocht.

Beoordeling

De rechtbank is op basis van de bevindingen in de medische verklaring en hetgeen ter zitting is besproken, van oordeel dat er een ernstig vermoeden bestaat dat bij betrokkene sprake is van een schizofreniespectrum- en van andere psychotische stoornissen. Voor het toewijzen van een verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel dient er echter sprake te zijn van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank heeft onvoldoende aanwijzingen dat het gedrag van de betrokkene op dit moment onmiddellijk dreigend ernstig nadeel veroorzaakt. Gelet op dit alles zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.F. Mewe, rechter, bijgestaan door F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 maart 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.