Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.RDM HOLDING N.V., te Willemstad, Curaçao,
1.De procedure
- het vonnis in het exhibitie incident van 29 november 2017 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord van RDM van 7 maart 2018, met producties 1 t/m 4;
- de conclusie van antwoord van MD van 7 maart 2018, met producties 1 t/m 5;
- het tussenvonnis waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de rolbeslissing van 28 november 2018;
- de akte houdende overlegging producties van de Staat van 5 december 2018, met producties 41 t/m 52;
- de antwoordakte overlegging producties van RDM van 27 februari 2019;
- de antwoordakte overlegging producties van MD van 27 februari 2019;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 28 mei 2019;
- de tijdens de comparitie genomen akte houdende overlegging producties van de Staat, met productie 53 en akte houdende overlegging producties 5 t/m 8.
- de tijdens de comparitie van partijen door partijen voorgedragen pleitnotities.
- a) Helifly zou de helikopters in volledig operationele staat leveren, inclusief bepaalde aanpassingen, inrichtingen en uitrustingen die verband hielden met de inzet van de vliegtuigen ten behoeve van het KLPD, en bepaalde diensten zoals het opleiden van piloten. De toestellen zouden bij levering gecertificeerd zijn door de Amerikaanse Federal Aviation Administration en de Europese Joint Aviation Administration tot een
- b) Naderhand zijn partijen, omdat de ten behoeve van het KLPD toe te voegen uitrustingen tot een gewichtstoename van 270 lbs leidden, overeengekomen dat de toestellen bij levering gecertificeerd zouden zijn tot een maximum take off weight van 6.770 lbs.
- c) De acht toestellen zouden in tweetallen geleverd worden in de periode van 1 maart 2002 tot 1 december 2002, met een interval van telkens twee tot drie maanden. Voor het geval van overschrijding van deze tijdstippen bepaalde de overeenkomst dat een boete verschuldigd was indien het overeengekomen tijdstip niet werd gehaald (artikel VI.2)
3. Het KLPD zal thans geen gebruik maken van haar bevoegdheid tot ontbinding op grond van artikel VI.5 Opdrachtovereenkomst. In plaats daarvan stelt het KLPD Helifly N.V. in staat de eerste twee helikopters uiterlijk vóór of op 1 maart 2005 aan te bieden ter acceptatie. Helifly N.V. garandeert dat op die datum de helikopters volledig zijn gecertificeerd overeenkomstig de Opdrachtovereenkomst (6770 lbs). Bij overschrijding van deze datum zal – onverminderd de bevoegdheid van het KLPD tot ontbinding van de Opdrachtovereenkomst – door Helifly N.V. opnieuw een boete zijn verschuldigd overeenkomstig artikel VI.2 Opdrachtovereenkomst. Deze boete zal niet verschuldigd zijn indien Helifly N.V. bewijst dat deze overschrijding geheel haar oorzaak vindt in een omstandigheid die niet aan schuld van Helifly N.V. en/of MD Helicopters Inc. is te wijten.
2.4.1 De operationele doelstelling van de DLVP is de afgelopen jaren, als gevolg van externe factoren aanzienlijk bijgesteld. Bovendien wordt, mede op aangeven van de regionale politiekorpsen, een verschuiving in en een verdere ontwikkeling van de doelstelling van de DLVP en een intensivering van haar taken verwacht. In het vooruitzicht hierop zijn door de DLVP in overleg en samenwerking met de regionale politiekorpsen nieuwe missieprofielen voor de verre en nabije toekomst ontwikkeld. Als resultaat daarvan is onder meer gebleken dat de huidige helikoptervloot deels in operationele zin en deels in technische zin niet meer beantwoord(t) aan de op grond van de nieuwe missieprofielen te stellen eisen. De performance van de vloot is door operationele ongeschiktheid en door ouderdom te beperkt geworden.
- i) extra veiligheidseisen (TCAS-eisen) werden gesteld;
- ii) de eis werd gesteld dat de helikopters ook inzetbaar moesten zijn bij misses van de Dienst Speciale Interventies (DSI).
3.De hoofdzaak
4.Het geschil
- i) de door de Staat geleden schade vast te stellen op het in de schadestaat genoemde totaalbedrag van € 24.514.469, althans op een in goede justitie te bepalen bedrag;
- ii) RDM en MD hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan de Staat van € 18.465.788, met rente;
- iii) MD te veroordelen tot betaling aan de Staat van € 304.376, met rente;
- iv) RDM en MD hoofdelijk te veroordelen in de kosten, met rente.
5.De beoordeling
- a) Helifly kon de overeengekomen helikopters met een MTOW van maximaal 3.200 die alle vluchtprofielen kon vliegen niet leveren, omdat zij er niet in slaagde de MD-902 met het benodigde MTOW gecertificeerd te krijgen. Hierdoor was het KLPD na ontbinding van de overeenkomst met de situatie geconfronteerd dat de wens om helikopters met een MTOW van maximaal 3.200 kilogram die alle vluchtprofielen kon vliegen, door de markt niet werd aangeboden, althans wel werd aangeboden, maar niet werd waargemaakt;
- b) Om de tweede aanbesteding tot een succes te maken, moest iets aan de uitvraag worden veranderd. De missie- en vluchtprofielen konden niet worden aangepast, omdat deze waren gebaseerd op de taken van het KLPD. Dat betekent datzwaardere helikopters moesten worden uitgevraagd in de tweede aanbesteding. Acht multifunctionele, zwaardere helikopters uitvragen was niet aantrekkelijk, aangezien het niet efficiënt is ‘lichtere’ vluchtprofielen uit te voeren met zwaardere helikopters.
- c) Daarom is ‘teruggegaan naar de tekentafel’ en zijn de missieprofielen verdeeld over de acht helikopters. Deze verdeling leidde ertoe dat niet acht maar twee multifunctionele helikopters behoefden te worden uitgevraagd, terwijl de overige zes helikopters ongeveer hetzelfde gewicht hielden als de MD-902. Zo ontstond een vloot met twee verschillende typen helikopers, die niet afzonderlijk, maar wel gezamenlijk de missie- en vluchtprofielen kon vliegen. De zes niet-multifunctionele helikopters zouden bijvoorbeeld geen kustwachtpatrouilles uitvoeren, zodat (voorzieningen voor) nooddrijvers niet vereist waren voor deze helikopters. Volgens de Staat zijn de helikopters in perceel 1 minder geavanceerd dan de MD-902 en zijn de in perceel 2 uitgevraagde helikopters net zo geavanceerd als de MD-902.