ECLI:NL:RBDHA:2020:2772
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over vrijheidsbeperkende maatregel op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan eiser door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Burundese nationaliteit te hebben, heeft tegen het besluit van 11 maart 2020 beroep ingesteld, waarin hem werd verboden zich in de gemeente Almere te bevinden en werd verplicht om te verblijven in de gemeente Vlagtwedde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op 23 maart 2020 gehouden, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J.E. Groenenberg. Verweerder is niet verschenen. Na het sluiten van het onderzoek heeft de rechtbank op 26 maart 2020 de uitspraak bepaald op heden.
De rechtbank overweegt dat de vrijheidsbeperkende maatregel is opgelegd omdat eiser niet heeft voldaan aan zijn vertrekplicht uit Nederland. Eiser had een terugkeerbesluit ontvangen, maar heeft van de hem gegunde termijn geen gebruik gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de maatregel proportioneel is, aangezien deze gepaard gaat met het aanbieden van onderdak. Eiser heeft aangevoerd dat de maatregel onrechtmatig is omdat deze niet is ondertekend, maar de rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is om aan de informatie van verweerder te twijfelen.
Eiser heeft verder betoogd dat de maatregel hem belemmert in zijn mogelijkheden om contact te onderhouden met zijn gemachtigde en de ambassade. De rechtbank stelt vast dat eiser voldoende mogelijkheden heeft om contact te onderhouden, ook al is hij verplicht in Vlagtwedde te verblijven. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. drs. S.R.N. Parlevliet, griffier. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.