Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een eiser van Colombiaanse nationaliteit. De maatregel was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 maart 2020, op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, met een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 23 maart 2020 en op heden uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft overwogen dat het horen van eiser in persoon, zoals voorgeschreven in de Vreemdelingenwet, in deze uitzonderlijke situatie niet mogelijk was vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recht van de vreemdeling om gehoord te worden belangrijk is, maar niet absoluut. Gezien de huidige omstandigheden, waaronder de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus, heeft de rechtbank geoordeeld dat het niet horen van eiser in deze zaak gerechtvaardigd was. Eiser was in staat om zijn standpunt schriftelijk kenbaar te maken via zijn gemachtigde.
Eiser heeft aangevoerd dat de maatregel opgeheven moet worden, omdat de termijn van de asielprocedure is verlengd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de maatregel rechtmatig is opgelegd en voortduurt. De rechtbank heeft geen bijzondere omstandigheden gevonden die een lichter middel rechtvaardigen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. Martens, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.