Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam verzoeker] , verzoeker
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl. Deze uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op:
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.M.M. Heilbron, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, niet in behandeling genomen op basis van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak, zaaknummer NL20.5824, heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen grond meer voor het treffen van een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M.V. van Baaren, in aanwezigheid van griffier mr. L. Meijer. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, en de uitspraak is openbaar gemaakt door middel van publicatie.