Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 december 2018, met producties 1 tot en met 25;
- de conclusie van antwoord van 20 februari 2019 met producties 1 tot en met 6;
- het tussenvonnis van 13 maart 2019, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de brief van 1 april 2019 van de zijde van Coty, met daarbij een als productie 26 overlegde aanvullende proceskostenopgave;
- de brief van 5 april 2019 van de zijde van Coty waarbij zij mededeelt dat de rechtspersoon Coty Germany GmbH, op wiens naam de dagvaarding is uitgebracht, per 3 januari 2019 is gefuseerd en opgegaan in de rechtspersoon Coty Beauty Germany GmbH;
- het e-mailbericht van 15 april 2019 van de zijde van Coty, met daarbij een als productie 26a overgelegde aanvullende proceskostenopgave en een vervangende productie 5, van welke stukken tevens exemplaren zijn overgelegd ter zitting van 16 april 2019;
- de brief van 15 april 2019 van de zijde van Easycosmetic, met daarbij een als productie 7 overgelegde aanvullende proceskostenopgave;
- het proces-verbaal van de op 16 april 2019 gehouden comparitie van partijen, met daaraan gehecht de door partijen ter zitting overgelegde pleitaantekeningen;
- de brieven van 29 juli 2019 en 12 augustus 2019 van de zijde van Coty en van 5 augustus 2019 van de zijde van Easycosmetic, waarin zij opmerkingen hebben geplaatst bij het met toestemming van partijen buiten hun aanwezigheid opgemaakte proces-verbaal van de comparitie van partijen.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
- het gebruik is niet gekoppeld aan een reclame-uiting voor een concreet product;
- het betreft reclame in algemene zin voor de onderneming van Easycosmetic;
- het gebruik heeft tot doel de consument ervan te overtuigen dat hij er goed aan heeft gedaan een aankoop te doen bij Easycosmetic;
- de tekens zijn niet neutraal afgebeeld, maar haken aan bij de beeldmerken, waardoor Easycosmetic de
- het gebruik volgt op overdadig gebruik van de merken op de website van Easycosmetic;
- de Verpakkingsdozen worden ook gebruikt bij de verzending van producten van andere merken.
parfumdiscountersgebruiken voor de verzending van hun producten, zodat Easycosmetic, die als enige aan merken gelijke tekens op haar dozen gebruikt, de indruk wekt van een commerciële band met de merkhouders.
slogan“Beauty for Less” is weergegeven. Op de buitenzijde-zijkanten van de Verpakkingsdozen staan deze handelsnaam en slogan in contrasterende kleuren (zwart en oranje, tegen een witte achtergrond) prominent in een afgescheiden vlak onder de afgebeelde merken vermeld. De verschillende aan merken gelijke tekens zijn daarboven - op de zijkant en bovenkant van de dozen - weergegeven tegen een achtergrond met dezelfde oranje kleur als het woord “easy” in de handelsnaam van Easycosmetic, in een lichtere tint oranje. Op de binnenzijde-zijkanten van de Verpakkingsdozen zijn de aan merken gelijke tekens in een grijstint weergegeven tegen een zwarte achtergrond, waarbij zij het eveneens zwarte bodemvlak met daarop in opvallende witte letters centraal geplaatst de handelsnaam Easycosmetic omsluiten. In de Verpakkingsdozen worden in de webshop van Easycosmetic bestelde (merk)producten geleverd, waarbij geldt dat, zoals Easycosmetic niet heeft betwist, zij de na
parfumdiscounteris die dergelijk merkgebruik op verpakkingen van internetaankopen toepast.
15 lid 2 UMVo voordoet, komt Easycosmetic geen beroep toe op de uitputtingsregel van artikel 15 lid 1 UMVo. Dit betekent dat Coty Easycosmetic het gebruik van de Merken op de Verpakkingsdozen kan verbieden op grond van artikel 9 lid 2 sub a UMVo. Het door Coty gevorderde inbreukverbod (vordering B.) komt dan ook voor toewijzing in aanmerking, doch uitsluitend voor zover het betreft de merken waarop Coty zich in deze procedure heeft beroepen, te weten de onder 2.2 en 2.5 weergegeven merken (de Merken). Omdat de Merken zich op de Verpakkingsdozen bevinden als gedefinieerd onder 2.10, strekt het verbod zich uit tot het gebruik van die Verpakkingsdozen. Voor zover Coty tevens heeft bedoeld een verbod te vorderen ten aanzien van andere, niet in de dagvaarding omschreven, merken waarvan zij licentieneemster of anderszins vorderingsgerechtigd is, is deze vordering te onbepaald en onvoldoende onderbouwd zodat de vordering in zoverre wordt afgewezen.
€ 18.207,-. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis.
5.De beslissing
mr. W.J.H. Leppink en mr. A.I.P. Martens;
(een gedeelte van een dag als een gehele gerekend) dat zij in strijd handelt met de onder 5.3 en 5.4 geformuleerde bevelen, met een maximum van € 100.000,-;