In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduring van de maatregel van bewaring van een Ethiopische vreemdeling, eiser, die op 11 december 2019 deze maatregel opgelegd kreeg op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft op 19 maart 2020 beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij ook schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het onderzoek op 24 maart 2020 gesloten zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig is bevonden tot 12 maart 2020. Eiser stelt dat er momenteel geen zicht op uitzetting is vanwege de coronamaatregelen, die gedwongen terugkeer naar Ethiopië belemmeren. De rechtbank concludeert echter dat, hoewel de mogelijkheden tot terugkeer tijdelijk beperkt zijn, er geen bewijs is dat uitzetting op lange termijn onmogelijk is. De rechtbank oordeelt dat de voortduring van de bewaring niet in strijd is met de wet en dat deze gerechtvaardigd is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.