ECLI:NL:RBDHA:2020:2717
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het voortduren van een vrijheidsontnemende maatregel in het kader van asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2020 uitspraak gedaan over het voortduren van een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan eiser, die stelt de Salvadoraanse nationaliteit te hebben. De maatregel was opgelegd op 12 februari 2020 op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, een redelijke termijn moet worden gegund om te beoordelen of de asielaanvraag van eiser binnen de grensprocedure kan worden afgedaan. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was vanaf 1 maart 2020, omdat verweerder niet tijdig had gehandeld. De rechtbank kent eiser een schadevergoeding toe van € 160,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming en veroordeelt de Staat der Nederlanden in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.050,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.