ECLI:NL:RBDHA:2020:2651

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
C/09/589118 / FA RK 20-1097
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor de duur van zes maanden met afwijzing van opname in een accommodatie als verplichte zorg

Op 10 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1951, lijdt aan een schizoïde persoonlijkheidsstoornis met mogelijk een licht verstandelijke beperking. De betrokkene is een zorgmijder en heeft geen ziektebesef of ziekte-inzicht, wat leidt tot ernstige zelfverwaarlozing en dreigende maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar de overgelegde medische verklaringen en het zorgplan.

Tijdens de zitting op 10 maart 2020 is de betrokkene telefonisch gehoord, omdat hij niet in staat was om fysiek aanwezig te zijn. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft verklaard dat de hulpverlening momenteel zes keer per week bij de betrokkene langsgaat en dat er wordt geprobeerd hem zo lang mogelijk thuis te houden. De rechtbank heeft vastgesteld dat bepaalde vormen van zorg, zoals opname in een accommodatie, niet noodzakelijk zijn, omdat er geen advies van een onafhankelijke psychiater aan ten grondslag ligt. De rechtbank heeft het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor deze vorm van verplichte zorg afgewezen.

De rechtbank heeft echter wel de overige verzochte vormen van verplichte zorg goedgekeurd, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 10 september 2020. De beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/589118 / FA RK 20-1097
Datum beschikking: 10 maart 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1951, [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.N. Baldew te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 30 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 20 januari 2020;
- een zorgplan van 13 januari 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 17 februari 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 maart 2020.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- de advocaat;
- [sociaal psychiatrisch verpleegkundige] .
Betrokkene is niet ter zitting verschenen. Hij is met instemming van zijn advocaat ter zitting telefonisch gehoord, nadat de sociaal psychiatrisch verpleegkundige had medegedeeld dat betrokkene niet in staat is om naar een zitting op locatie te komen en de rechtbank constateerde dat de uiterste beslisdatum op het verzoek 11 maart 2020 is. Betrokkene heeft telefonisch de hele zitting bijgewoond.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft geen verweer gevoerd. Hij heeft aangegeven te begrijpen dat verplichte zorg noodzakelijk is.
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft ter zitting medegedeeld dat de hulpverlening momenteel zes keer per week bij betrokkene langs gaat. Momenteel zit de meeste tijd in het op orde krijgen van zijn administratie en woning. De woningbouw heeft hem een laatste kans gegeven. Er wordt getracht hem zo lang mogelijk thuis te houden. Het alcoholmisbruik van betrokkene is overigens op dit moment in remissie. Het toedienen van vocht en voeding, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en opnemen in een accommodatie zijn niet noodzakelijk als verplichte vormen van zorg. De andere verzochte vormen van zorg zijn wel noodzakelijk.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizoïde persoonlijkheidsstoornis met mogelijk een licht verstandelijke beperking.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is een zorgmijder en heeft geen ziektebesef of ziekte-inzicht. Er is sprake van ernstige zelfverwaarlozing, zowel van de woonomgeving als van betrokkene zelf. Tevens dreigt maatschappelijke teloorgang, nu de betrokkene een laatste kans van de woningbouwvereniging heeft gekregen en in het recente verleden uithuiszetting dreigde.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is een zorgmijder. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek aan kleding of lichaam en onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Ter zitting is gebleken dat het toedienen van vocht en voeding, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en opnemen in een accommodatie niet (meer) noodzakelijk zijn. De rechtbank zal het verzoek in zoverre afwijzen.
Daarnaast is gebleken dat het opnemen in een accommodatie, niet door de onafhankelijk psychiater in de medische verklaring van 30 januari 2020 als noodzakelijke vorm van verplichte zorg wordt genoemd. Nu opname in een accommodatie een vorm is van vrijheidsbeneming en een vergaande inbreuk vormt op iemands grondrechten, is de rechtbank van oordeel dat deze vorm van verplichte zorg niet kan worden opgelegd indien daar geen advies van een onafhankelijke, niet bij de behandeling van de betrokkene betrokken psychiater, aan ten grondslag ligt. Gelet hierop zal de rechtbank reeds hierom het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor deze vorm van verplichte zorg afwijzen.
De overige voorgestelde vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1951, [geboorteplaats] ,
inhoudende dat voor de duur van zes maanden bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 10 september 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, bijgestaan door mr. R. Westerhof als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 maart 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.