ECLI:NL:RBDHA:2020:2651
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Zorgmachtiging voor de duur van zes maanden met afwijzing van opname in een accommodatie als verplichte zorg
Op 10 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1951, lijdt aan een schizoïde persoonlijkheidsstoornis met mogelijk een licht verstandelijke beperking. De betrokkene is een zorgmijder en heeft geen ziektebesef of ziekte-inzicht, wat leidt tot ernstige zelfverwaarlozing en dreigende maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar de overgelegde medische verklaringen en het zorgplan.
Tijdens de zitting op 10 maart 2020 is de betrokkene telefonisch gehoord, omdat hij niet in staat was om fysiek aanwezig te zijn. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft verklaard dat de hulpverlening momenteel zes keer per week bij de betrokkene langsgaat en dat er wordt geprobeerd hem zo lang mogelijk thuis te houden. De rechtbank heeft vastgesteld dat bepaalde vormen van zorg, zoals opname in een accommodatie, niet noodzakelijk zijn, omdat er geen advies van een onafhankelijke psychiater aan ten grondslag ligt. De rechtbank heeft het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor deze vorm van verplichte zorg afgewezen.
De rechtbank heeft echter wel de overige verzochte vormen van verplichte zorg goedgekeurd, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 10 september 2020. De beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.