ECLI:NL:RBDHA:2020:2624

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
NL20.5635
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak wegens connexiteit met bodemzaak

Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.P. de Boo, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft vastgesteld dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL20.5634) die verband houdt met het beroep van de eiser, was er geen mogelijkheid meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M.V. van Baaren, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van griffier mr. I.R. Becker-Moerenhout. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, en de uitspraak is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.5635

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Simicevic)
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).

Procesverloop

Bij besluit van 3 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven. De rechtbank sluit het onderzoek.

Overwegingen

1. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van heden, zaaknummer NL20.5634, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter zal het verzoek om die reden afwijzen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.V. van Baaren, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.R. Becker-Moerenhout, griffier.
Deze uitspraak is openbaar gemaakt door middel van publicatie op
www.rechtspraak.nl. Deze uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.