Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl. Deze uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op:
Rechtbank Den Haag
Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. De eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Deze aanvraag werd echter niet in behandeling genomen door de verweerder op basis van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar het beroepschrift voldeed niet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de eiser in de gelegenheid gesteld om de gronden van het beroep binnen een termijn van vijf werkdagen in te dienen, maar deze termijn is verstreken zonder dat de eiser hieraan heeft voldaan. Pas op 16 maart 2020 heeft de eiser de gronden van beroep ingediend, wat te laat was om aan de vereisten te voldoen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift geen gronden bevatte in de zin van de Awb en heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.V. van Baaren, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.