Uitspraak
REchtbank DEN Haag
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
het college van burgemeester en wethouders van Gouda, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
geenvoorziening.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker tegen het college van burgemeester en wethouders van Gouda. De verzoeker ontving sinds januari 2017 een bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet. In december 2019 heeft verweerder de uitkering van verzoeker met 100% verlaagd voor de duur van een maand, omdat verzoeker niet voldoende had meegewerkt aan het vinden van een leerwerkplek. Verzoeker had een Plan van Aanpak ondertekend, maar kwam niet opdagen bij de opleiding en nam geen contact op met de potentiële werkgever. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij zich aan de afspraken had gehouden en dat hij niet tijdig contact had opgenomen met de werkgever. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verlaging van de bijstandsuitkering terecht was opgelegd en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan in het kader van bestuursrecht en socialezekerheidsrecht, waarbij de voorzieningenrechter het spoedeisend belang van verzoeker niet voldoende onderbouwd achtte.