ECLI:NL:RBDHA:2020:2615
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Algerijnse nationaliteit buiten behandeling gesteld wegens niet verschijnen bij gehoor
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had op 29 maart 2019 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 6 januari 2020 buiten behandeling gesteld, omdat eiser niet was verschenen bij het eerste gehoor op 20 december 2019. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 29 januari 2020 heeft eiser zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris ook een gemachtigde had gestuurd.
De rechtbank overweegt dat eiser niet is verschenen bij het gehoor en dat er geen geldige reden is opgegeven voor zijn afwezigheid. De verklaring van eisers gemachtigde dat eiser moeite heeft om te vertellen, werd door de rechtbank niet als verschoonbaar beschouwd. De rechtbank verwijst naar een medisch advies van FMMU, waaruit blijkt dat eiser, rekening houdend met enkele beperkingen, wel gehoord kan worden. Eiser heeft geen medische stukken overgelegd die zijn afwezigheid zouden kunnen onderbouwen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld. Eiser is niet verschenen zonder dat er bewijs is dat hij medisch niet in staat was om te verschijnen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt, en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.