ECLI:NL:RBDHA:2020:2590

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
NL20.5160 en NL20.5163
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd op 19 maart 2020, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld over de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening in asielzaken van twee eisers, die samen met hun minderjarige kind een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd. De aanvragen zijn door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvragen. De eisers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 12 maart 2020, waar de eisers, bijgestaan door hun gemachtigde, aanwezig waren. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in andere aanverwante zaken, was het niet meer mogelijk om een voorlopige voorziening te treffen. De verzoeken zijn daarom afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.M.P.M. Weerdesteijn, in aanwezigheid van griffier mr. M.M. Mercelina. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.5160 en NL20.5163

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [nummer 1] ,
[eiseres], eiseres,
V-nummer: [nummer 2] ,
Mede namens haar minderjarige kind
[naam minderjarige],
V-nummer: [nummer 3] ,
samen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. O.C. Bondam),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluiten van 26 februari 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben, in de hoedanigheid van eisers, tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaken NL20.5159 en NL20.5162, plaatsgevonden op 12 maart 2020. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL20.5159 en NL20.5162, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.P.M. Weerdesteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Mercelina, griffier.
Deze uitspraak is openbaar gemaakt door middel van publicatie op
www.rechtspraak.nl. Deze uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.