ECLI:NL:RBDHA:2020:2562

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
23 maart 2020
Zaaknummer
NL20.4976
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 maart 2020, is de voorzieningenrechter geconfronteerd met een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De verzoeker, die niet is verschenen op de zitting, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit werd bestreden door de verzoeker, die tevens vroeg om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 12 maart 2020, waar de verzoeker afwezig was, maar de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak in een aanverwante zaak (NL20.4975), waarin het beroep van de verzoeker ongegrond werd verklaard. Gezien deze uitspraak was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft verder geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en aan partijen bekendgemaakt, waarbij is aangegeven dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.4976

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.M.J. van Zantvoort),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluit van 25 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.4975, plaatsgevonden op 12 maart 2020. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.4975, heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om voorlopige voorziening gaat ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om voorlopige voorziening af. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard, is namelijk geen voorlopige voorziening meer nodig.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.P.M. Weerdesteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B. Tijssen, griffier.
Deze uitspraak is openbaar gemaakt door middel van publicatie op
www.rechtspraak.nl. Deze uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.