In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eisers, bestaande uit een moeder en haar minderjarige kinderen, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eisers, van Afghaanse nationaliteit, hadden herhaalde aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris niet in behandeling zijn genomen op grond van de Dublinverordening, waarbij Kroatië als verantwoordelijk land werd aangewezen. De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd, omdat deze onvoldoende gemotiveerd waren in het licht van de medische omstandigheden van de eisers, die onder behandeling stonden voor psychische problemen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de adviezen van behandelaren en het Bureau Medische Advisering niet adequaat had betrokken in de besluitvorming. De rechtbank heeft verweerder opgedragen nieuwe besluiten te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de medische situatie van de eisers en de belangen van de kinderen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1050,-.