ECLI:NL:RBDHA:2020:2542
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse vreemdeling op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van een asielaanvraag van een Algerijnse vreemdeling. Eiser, geboren in 1996, heeft op 20 januari 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is op 10 februari 2020 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 maart 2020, waarbij eiser zich liet vertegenwoordigen door mr. F.W. Verbaas, waarnemer van zijn gemachtigde mr. C. Chen.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig achtte, maar de redenen voor zijn asielaanvraag, waaronder gokschulden van zijn vader en de daaruit voortvloeiende bedreigingen, ongeloofwaardig vond. De rechtbank stelt vast dat Algerije als veilig land van herkomst is aangemerkt, wat betekent dat het aan eiser is om aan te tonen dat dit in zijn specifieke geval niet geldt. Eiser is hierin niet geslaagd, aangezien hij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat hij geen bescherming van de autoriteiten kan verwachten.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de aanvraag heeft afgewezen en dat het beroep van eiser ongegrond is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt, en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.