ECLI:NL:RBDHA:2020:2502

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2020
Publicatiedatum
20 maart 2020
Zaaknummer
C/09/588281 / FA RK 20-735
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek is ingediend door de officier van justitie op 11 februari 2020, naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en afhankelijkheid van cannabis en alcohol. De betrokkene, geboren in 1990 in Angola en wonende in Leiden, heeft in het verleden ernstige agressie-incidenten vertoond en is ambivalent ten opzichte van medicatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 maart 2020 zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en zorgverleners gehoord. De advocaat heeft betoogd dat de betrokkene al geruime tijd stabiel is en dat verplichte zorg niet nodig zou zijn. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er nog steeds een ernstig nadeel aanwezig is, gezien de psychische klachten en de ambivalentie ten opzichte van medicatie. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft het verzoek tot opname in een accommodatie afgewezen, omdat dit een ernstige inbreuk op de grondrechten van de betrokkene zou zijn zonder voldoende onderbouwing. De beschikking is gegeven door rechter O.F. Bouwman, bijgestaan door griffier F.A.M. Vreeswijk, en is uitgesproken in openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/588281 / FA RK 20-735
Datum beschikking: 03 maart 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het op 11 februari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] (Angola),
wonende te Leiden, [woonplaats] ,
advocaat: mr. B.S. van Haeften te 's-Gravenhage.

ProcesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen ter griffie op 11 februari 2020.

Bij het verzoekschrift, dat aansluit op de nieuwe voorwaardelijke machtiging van 10 april 2019, zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 6 februari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart die niet gedateerd en niet ondertekend is;
- een zorgplan, van 16 januari 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur van het zorgplan van 10 februari 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 03 maart 2020 bij de instelling van GGZ Rivierduinen te Leiden.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de [psychiater 2] ;
- de [verpleegkundig specialist] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft ter zitting aangegeven dat hij zo nu en dan nog stemmen hoort, maar dat dat veel minder is. Betrokkene heeft voorts aangegeven dat hij soms psychische klachten heeft en hem dat veel energie kost, verkeerde energie.
De verpleegkundig specialist heeft naar voren gebracht dat betrokkene agressief kan worden door de stemmen die hij hoort. Eerder heeft betrokkene dat ook meegemaakt en dat heeft toen zelfs geleid tot een detentie. Betrokkene is ambivalent ten opzichte van de medicatie. Bij een verplichting via een rechterlijke machtiging confirmeert betrokkene zich makkelijker en accepteert betrokkene deze vorm van zorg. Zonder machtiging is de kans reëel dat betrokkene stopt met de medicatie. Het ernstig nadeel is nog steeds aanwezig.
De advocaat heeft ter zitting aangevoerd dat er geen opmerkingen zijn ten aanzien van de stoornis. Betrokkene is verder al lange tijd stabiel en niet agressief geweest. Met betrekking tot de vormen van verplichte zorg stelt de advocaat dat betrokkene moeite heeft met de tijdstippen waarop de medicatie wordt toegediend. Betrokkene wenst dat zelf te bepalen. Ten aanzien van het verrichten van medische controles, andere medische handelingen en therapeutische maatregelen en het uitoefenen van toezicht heeft de advocaat naar voren gebracht dat die niet nodig zijn. De advocaat stelt zich op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Daarnaast is bij betrokkene sprake van afhankelijkheid van cannabis en alcohol.
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige materiële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang.
In het verleden is vanuit een psychotisch toestandsbeeld bij betrokkene sprake geweest van ernstige agressie-incidenten. De betrokkene is beperkt gemotiveerd voor het gebruik van medicatie en de medicatie dient mede hierdoor dagelijks onder toezicht te worden verstrekt. Weliswaar is betrokkene nu, mede door het gebruik van medicatie, al geruime tijd stabiel, maar de rechtbank is van oordeel dat gelet op de ambivalentie ten opzichte van de medicatie en de psychotische klachten die nog steeds aanwezig zijn het risico op decompensatie, en daarmee op herleving van de agressie en zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang nog altijd aanwezig is. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat nog altijd sprake is van een ernstig nadeel.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
In de medische verklaring zijn de volgende vormen van verplichte zorg
nietaangekruist en derhalve door de onafhankelijk psychiater die de verklaring heeft opgesteld, niet van toepassing geacht:
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het leven in te richten, dit tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen van betrokkene in een accommodatie.
De officier van justitie heeft in zijn verzoek onder meer een zorgmachtiging voor voormelde vormen van zorg verzocht, waaronder ook opname in een accommodatie. Opname in een accommodatie is ook als vorm van verplichte zorg opgenomen in het zorgplan en wordt door de geneesheer-directeur ondersteund. Ter zitting heeft de psychiater aangegeven dat opname in een accommodatie nodig kan zijn in geval van een decompensatie en/of crisis van de betrokkene.
De rechtbank stelt vast dat in de medische verklaring van de onafhankelijke [psychiater 1] niet is aangegeven dat opname in een accommodatie als vorm van verplichte zorg van toepassing is. Nu opname in een accommodatie een vorm is van vrijheidsbeneming en een vergaande inbreuk vormt op iemands grondrechten, is de rechtbank van oordeel dat deze vorm van verplichte zorg niet kan worden opgelegd indien daar geen advies van een onafhankelijke, niet bij de behandeling van de betrokkene betrokken psychiater, aan ten grondslag ligt. Gelet hierop zal de rechtbank reeds hierom het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor deze vorm van verplichte zorg afwijzen.
De rechtbank is verder van oordeel dat gelet op de ambivalentie van de betrokkene ten opzichte van de medicatie er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De psychiater heeft ter zitting aangegeven dat, indien opname in een accommodatie niet in de zorgmachtiging wordt opgenomen, daarmee een aantal andere vormen van verplichte zorg niet meer aan de orde zijn. Van belang is met name dat het gebruik van medicatie wordt gewaarborgd.
Gelet op de inhoud van de stukken en het verhandelde ter zitting acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • toedienen van medicatie;
  • verrichten van medische controles;
  • andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
  • uitoefenen van toezicht op de betrokkene.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden op na te melden wijze en het verzoek zal voor het overige worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] (Angola)
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
bepaalt dat deze machtiging ten aanzien van alle voornoemde maatregelen geldt tot en met uiterlijk 3 september 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, bijgestaan door
F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 maart 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.