ECLI:NL:RBDHA:2020:2494
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor urgentieverklaring huisvesting na scheiding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2020 uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoekster om een voorlopige voorziening in verband met de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring door de burgemeester en wethouders van Zoetermeer. De verzoekster, die samen met haar twee minderjarige kinderen bij haar broer is ingetrokken na een scheiding, had op 30 januari 2020 een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring, welke door de gemeente was afgewezen. De gemeente stelde dat de verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor urgentie, omdat zij niet langer dan twee jaar ingeschreven stond als woningzoekende in de regio Haaglanden en dat haar situatie niet als urgent werd beschouwd.
Tijdens de zitting op 5 maart 2020 heeft de verzoekster betoogd dat haar kinderen niet bij hun vader kunnen verblijven en dat de huidige woonsituatie onhoudbaar is. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er in beginsel sprake is van spoedeisend belang, maar dat de afwijzing van de urgentieverklaring door de gemeente op basis van de geldende verordening niet onredelijk was. De voorzieningenrechter heeft de weigeringsgronden van de gemeente, waaronder het ontbreken van een urgent huisvestingsprobleem en de inschrijvingstermijn, als valide beoordeeld.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de situatie van de verzoekster niet voldoende onderscheidend was van andere vergelijkbare gevallen in de regio. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de gemeente keuzes moet maken in het licht van de grote woningnood en dat de verzoekster niet in aanmerking kwam voor een urgentieverklaring. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.