Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 43,7 kilogram MDMA poeder, in elk geval (een) hoevee1he(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA, zijnde middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden, (onder meer) voorhanden heeft gehad:
3.Inleiding
4.Rechtmatigheid binnentreden [adres ]
5.Bewijsoverwegingen
47,4gram cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
eengeldbedrag ad in totaal Eur 38.172,-, de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verhuld en dit voorwerp voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit voorwerp, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig misdrijf;
op11 april 2019 te Den Haag opzettelijk geneesmiddel
en, als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub b van de Geneesmiddelenwet waarvoor geen handelsvergunning gold, te weten
ënon 10 mg) en
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De strafoplegging
9.De inbeslaggenomen voorwerpen
10.De toepasselijke wetsartikelen
11.De beslissing
11 (elf) maanden;