ECLI:NL:RBDHA:2020:2449
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse homoseksueel wegens ongeloofwaardigheid van gestelde homoseksualiteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser, die stelt homoseksueel te zijn, heeft zijn asielaanvraag ingediend op 30 april 2018, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen over zijn seksuele geaardheid ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser pas 14 jaar na zijn komst naar Nederland asiel heeft aangevraagd, wat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn verhaal. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn innerlijke beleving van zijn homoseksualiteit en dat zijn verklaringen oppervlakkig zijn. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder de stelling dat hij in Nigeria in gevaar is, niet overtuigend geacht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen en het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.