ECLI:NL:RBDHA:2020:2446

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 maart 2020
Publicatiedatum
19 maart 2020
Zaaknummer
NL20.4715
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nicaraguaanse eiser wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 maart 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiser, een Nicaraguaanse nationaliteit, heeft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verklaringen van de eiser over zijn deelname aan demonstraties en de problemen die hij heeft ondervonden van de Nicaraguaanse autoriteiten ongeloofwaardig zijn. De eiser heeft inconsistenties en tegenstrijdigheden in zijn verklaringen laten zien, waardoor de rechtbank niet kon concluderen dat hij een reëel risico loopt bij terugkeer naar Nicaragua. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder bevestigd en het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.4715

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J. van Veelen-de Hoop),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.P. Guerain).

Procesverloop

Bij besluit van 14 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang gelezen met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw. Daarnaast strekt het bestreden besluit tot weigering eiser een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw in samenhang gelezen met artikel 3.6ba, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Evenmin wordt aan eiser uitstel van vertrek verleend op grond artikel 64 van de Vw in samenhang gelezen met artikel 6.1e van het Vb. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom wegens het niet tijdig beslissen bepaald op € 1.442,-.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.4716, plaatsgevonden op 4 maart 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam tolk] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Aan zijn aanvraag heeft eiser – samengevat weergegeven – ten grondslag gelegd dat hij [naam eiser] heet, geboren is op [geboortedatum eiser] en de Nicaraguaanse nationaliteit heeft. In de periode tussen april 2018 en december 2018 heeft eiser in zijn woonplaats Chinandega en in Managua en León aan in totaal 20 tot 25 demonstraties deelgenomen uit onvrede over de Nicaraguaanse regering. Sinds december 2018 nam eiser geen deel meer aan de demonstraties omdat de repressie te sterk werd, maar hij verzamelde sindsdien wel informatie en materiaal over het machtsmisbruik door politie en leger tegenover burgers. Eisers huis is op 15 januari 2019 door paramilitairen beklad waarmee zij duidelijk hebben gemaakt dat zij eiser hebben geïdentificeerd. Via een app is eiser erachter gekomen dat zijn Facebookprofiel werd bezocht door een (para)militair, [naam 1] genaamd. Nadat eiser zijn land van herkomst op 25 januari 2019 had verlaten, deelde hij die informatie en het materiaal via sociale media. Eiser is in Nederland daarmee doorgegaan totdat er een virus op zijn Facebookaccount werd geplaatst. Eiser heeft ook een aantal mails met materiaal en informatie gestuurd naar twee verslaggevers van CNN.
2. In eisers asielrelaas heeft verweerder de volgende relevante elementen onderscheiden:
a. a) de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser;
b) eisers deelname aan demonstraties tegen de regering;
c) eisers problemen naar aanleiding van zijn deelname aan de demonstraties;
d) het voeren van online campagne tegen de wandaden van de Nicaraguaanse autoriteiten.
2.1.
Verweerder heeft de eerste twee elementen geloofwaardig geacht. De elementen c) en d) heeft verweerder niet geloofwaardig geacht.
3. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder zijn relaas ten aanzien van de hiervoor genoemde elementen c) en d) ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
4. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat de elementen c) en d) van eisers asielrelaas ongeloofwaardig zijn.
4.1.
Aan dat standpunt heeft verweerder ten grondslag kunnen leggen dat niet geloofwaardig is dat eisers huis zou zijn beklad vanwege zijn deelname aan demonstraties tegen de regering. Verweerder heeft daarbij allereerst niet ten onrechte betrokken dat eiser er niet in is geslaagd met documenten te onderbouwen dat het bekladde huis daadwerkelijk van hem is. In eisers verklaring dat hij in een acute vluchtsituatie verkeerde waardoor hij geen documenten heeft kunnen meenemen om aan te tonen dat hij eigenaar is van het huis, heeft verweerder geen verschoonbare reden hoeven zien, te meer daar eiser over de bekladding van het huis tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Op basis van onderzoek in openbare bronnen heeft verweerder vastgesteld dat het huis waarvan eiser heeft gesteld eigenaar te zijn, eerder is beklad dan op de datum waarover eiser heeft verklaard. Verweerder heeft een internetartikel van 16 september 2018 gevonden waarop dezelfde foto te zien is als de door eiser overgelegde foto van het betreffende huis. Bij het nader gehoor (pagina 5) en het aanvullend gehoor (pagina 10) heeft eiser verklaard dat het huis op 15 januari 2019 was beklad. Eiser is bij het aanvullend gehoor (pagina 11) geconfronteerd met de verschillende data en heeft geen opheldering kunnen geven over de reden waarom dezelfde foto van het huis reeds op 16 september 2018 in het internetartikel is geplaatst. Eerst in de correcties en aanvullingen op het aanvullend gehoor heeft eiser naar voren gebracht dat zijn huis reeds voor 16 september 2018 was beklad en in de zienswijze van
3 januari 2020 heeft hij naar voren gebracht dat zijn woning op 15 september 2018 was beklad. In het bestreden besluit (pagina 6) heeft verweerder terecht opgemerkt dat het op de weg van eiser lag om in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor, tijdens de beroepsprocedure of bij het aanvullend gehoor te vermelden dat hij bij het nader gehoor op dit punt onjuist heeft verklaard. Eisers verklaring voor zijn onjuiste verklaring, dat hij bang was om niet te worden geloofd, acht de rechtbank onvoldoende redengevend, te meer daar niet kan worden ingezien waarom eiser bij het noemen van een (naar gesteld juiste) datum niet zou worden geloofd. Bovendien, indien van de juistheid van eisers verklaring (dat het huis reeds voor 16 september 2018 zou zijn beklad) moet worden uitgegaan, rijmt dit niet met eisers verklaringen dat hij tot eind januari 2019 in dat huis zou hebben verbleven (pagina 21, nader gehoor) en dat hij in december 2018 is gestopt met demonstreren omdat het toen gevaarlijk werd (pagina 13, nader gehoor). Ook strookt dit niet met eisers eerdere verklaring dat de bekladding van zijn huis de directe aanleiding voor zijn vertrek uit zijn land van herkomst vormde. Voor zover eiser in de zienswijze heeft gesteld dat hij na de bekladding van zijn huis naar het noorden is vertrokken om daar te demonstreren, strookt ook dit niet met zijn eerdere verklaring.
4.2.
Voorts heeft verweerder aan zijn standpunt ten grondslag kunnen leggen dat niet geloofwaardig is dat eiser vanwege zijn deelname aan demonstraties in de negatieve belangstelling van de Nicaraguaanse autoriteiten is komen te staan. Eiser heeft dat niet aannemelijk gemaakt. Naar eigen zeggen is eiser tijdens de demonstraties nooit in aanraking gekomen met de Nicaraguaanse autoriteiten en is hij nooit door hen opgepakt of mishandeld. Voor zover eiser heeft gesteld dat hij in de negatieve belangstelling is komen te staan, omdat zijn Facebookpagina is bekeken door een zekere [naam 1] , die volgens eiser voor het Nicaraguaanse leger werkt, wordt eiser hierin niet gevolgd. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat eiser daarna nooit meer iets van [naam 1] heeft vernomen en geen problemen van de zijde van de Nicaraguaanse autoriteiten heeft ondervonden. Daarbij heeft verweerder geen betekenis hoeven hechten aan de schermafbeelding van de app Qmiran waaruit volgens eiser zou blijken dat zijn Facebookpagina is bekeken door [naam 1] . Uit deze schermafbeelding kan immers niet worden afgeleid dat de bekeken Facebookpagina de Facebookpagina van eiser betreft. Los daarvan heeft verweerder gemotiveerd uiteengezet waarom aan de betrouwbaarheid van voornoemde app geen (doorslaggevend) belang kan worden gehecht.
4.3.
Ook heeft verweer aan zijn standpunt ten grondslag kunnen leggen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn deelname aan de demonstraties en over de aanleiding van zijn vertrek uit Nicaragua. Bij het nader gehoor heeft eiser verklaard dat hij tot december 2018 heeft deelgenomen aan demonstraties en dat de bekladding van de woning op 15 januari 2019 voor hem de directe aanleiding was om zijn land van herkomst te verlaten. Eiser heeft echter eerst in zijn zienswijze van 3 januari 2020 naar voren gebracht dat hij reeds op 16 september 2018 zijn woning heeft verlaten en naar vrienden in het noorden van Nicaragua is vertrokken waar hij stelt te hebben deelgenomen aan demonstraties in de plaats Jinotega. Dat uit informatie van [naam 2] blijkt dat het een gebruikelijke gang van zaken is dat mensen die uit Nicaragua vluchten eerst een schuilplaats zoeken voordat zij het land verlaten, doet er niet aan af dat eiser inconsistente verklaringen heeft afgelegd.
4.4.
Daarnaast heeft verweerder aan zijn standpunt ten grondslag kunnen leggen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door zijn gestelde activiteiten op sociale media (online campagne) in de negatieve belangstelling van de Nicaraguaanse autoriteiten is komen te staan. Verweerder heeft niet ten onrechte merkwaardig geacht dat eiser hierover eerst bij het aanvullend gehoor heeft verklaard. De stelling van eiser dat de vragen bij het nader gehoor voornamelijk waren gericht op de activiteiten die eiser voor zijn vertrek in Nicaragua heeft verricht, laat onverlet dat eiser daarover bij het nader gehoor had kunnen en moeten verklaren, temeer nu dit element voortbouwt op de eerdere elementen van eisers asielrelaas en eiser, blijkens zijn verklaring in het aanvullend gehoor, al ten tijde van het nader gehoor in april 2019 actief was met zijn online campagne. Zijn stelling dat hij online campagne voerde, heeft eiser bovendien niet aannemelijk gemaakt. Eisers verklaring dat zijn Facebookaccount door een virus is getroffen waardoor hij niet in staat is om nader te onderbouwen dat hij online campagne voert, heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende redengevend geacht. Daarbij heeft verweerder niet ten onrechte opgemerkt dat de informatie op het Facebookaccount vanaf een andere gegevensdrager daarop moet zijn geplaatst. Dat eiser naar eigen zeggen gebruik maakte van internetcafés maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Eisers stelling dat hij met de schermafdruk aannemelijk heeft gemaakt dat hij via WhatsApp de CNN journalist [naam journalist] heeft benaderd en informatie met hem heeft gedeeld, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. In de eerste plaats is niet komen vast te staan dat degene die op WhatsApp bekend is onder de naam “ [WhatsApp naam] ” daadwerkelijk de betreffende CNN journalist is. Het artikel wat eiser in het WhatsApp bericht heeft gedeeld, is voorts niet leesbaar en zou niet zijn gepubliceerd. Daarbij is de rechtbank met verweerder van oordeel dat eiser met de enkele schermafdruk er niet in is geslaagd om het ontvangen en het delen van het materiaal met documenten te onderbouwen. Uit de schermafdruk blijkt immers niet dat eiser intensief online campagne voerde. Bij het aanvullend gehoor (pagina’s 6 en 7) heeft eiser verklaard dat hij vier of vijf keer contact heeft gezocht met deze journalist, maar dit enkele feit heeft verweerder onvoldoende kunnen achten om daaruit af te leiden dat eiser online campagne heeft gevoerd, zeker bij gebreke van een nadere onderbouwing daarvan. Daarbij heeft eiser eerder verklaard te hebben gemaild met de betreffende verslaggevers van CNN, maar ook daarvan heeft eiser niets overgelegd. Eisers verklaring dat twee vrienden, [naam 3] en [naam 4] , hem hebben geholpen met het delen van foto’s en video’s via Facebook, wordt niet gevolgd. Verweerder heeft onderzoek gedaan naar de Facebookaccounts van deze vrienden en daarop heeft verweerder geen bericht gevonden, dat eisers relaas over de online campagne ondersteunt.
4.5.
Nu verweerder eisers verklaringen over de elementen c) en d) niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, heeft verweerder deze elementen niet inhoudelijk hoeven toetsen aan de gronden van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw.
4.6.
De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder ten onrechte geen inschatting heeft gemaakt van de risico’s die eiser loopt bij terugkeer. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat verweerder meer belang had moeten hechten aan de informatie van [naam 2] van 14 april 2019 waarin risicofactoren zijn genoemd, temeer daar de algemene situatie in Nicaragua is verbeterd. Daarbij heeft verweerder erop kunnen wijzen dat dit algemene informatie betreft, waarmee niet aannemelijk is gemaakt dat eiser in de negatieve belangstelling van de Nicaraguaanse autoriteiten staat. De enkele omstandigheid dat eiser heeft deelgenomen aan demonstraties acht de rechtbank met verweerder onvoldoende, nu eiser dermate inconsistente en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over wezenlijke onderdelen van zijn asielrelaas, die direct raken aan de genoemde risicofactoren van [naam 2], dat deze onderdelen ongeloofwaardig zijn en daarom niet voor een risicobeoordeling in aanmerking komen.
4.7.
Gelet op het voorgaande volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat eiser niet met hem persoonlijk betreffende feiten en omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde vrees heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag en evenmin dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade. Weliswaar heeft verweerder eisers deelname aan demonstraties geloofwaardig geacht, maar de daaraan ontleende vermoedens van eiser over wat hem bij terugkeer naar zijn land van herkomst staat te wachten, heeft verweerder terecht niet aannemelijk geacht. Immers, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de geloofwaardigheid van de elementen c) en d) van eisers asielrelaas, is niet aannemelijk dat eiser vanwege zijn deelname aan demonstraties in de negatieve belangstelling van de Nicaraguaanse autoriteiten is komen te staan. Daarom heeft verweerder ook terecht niet aannemelijk geacht dat een reëel en voorzienbaar risico bestaat dat juist eiser bij terugkeer naar zijn land van herkomst daar zal worden onderworpen aan een behandeling in de zin van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden dan wel artikel 3 van het Antifolterverdrag. Hetgeen eiser heeft aangevoerd over de Consejos de Poder Cuidadano (CPC), die lijsten van tegenstanders opstellen, en de werkwijze van de Nicaraguaanse autoriteiten, kan hem, gelet op het voorgaande, niet baten.
5. Hetgeen overigens door eiser is aangevoerd leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel.
6. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.J. Adriaansen, rechter, in aanwezigheid van
P. Deinum, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.